Metonymie H3b/H3c

Nederlands 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Lesprogramma
1. Nakijken huiswerk
2. Theorie METONIEMEN (10')
3. Even oefenen metoniemen in LessonUp 

Slide 3 - Tekstslide

METONIEM

Bij een metafoor is er een verband tussen het object en het beeld, bijvoorbeeld: iets even in de ijskast zetten = iets even apart zetten, iets even 'bevriezen'.


Bij een metoniem  wordt er een bijzondere eigenschap benadrukt,  bijvoorbeeld: "De Neus stond aan de top van de Amsterdamse onderwereld."

Slide 4 - Tekstslide

Willem Holleeder = De Neus 
Er wordt een deel van het geheel benoemd 
= metoniem (pars pro toto) 

Slide 5 - Tekstslide

Amsterdam heeft met 3-0 gewonnen.

Slide 6 - Tekstslide

Rusland is Oekraïne binnen gevallen.

Slide 7 - Tekstslide

Ik heb een Samsung
je noemt de producent maar bedoelt het product

Slide 8 - Tekstslide

Annemiek van Vleuten heeft opnieuw goud gewonnen op het WK Wielrennen.
Je noemt het materiaal maar bedoelt het voorwerp

Slide 9 - Tekstslide

Daar loopt die hinkepoot!
Je noemt een eigenschap maar bedoelt een persoon

Slide 10 - Tekstslide

ik lust nog wel een bordje
Je noemt het voorwerp maar bedoelt de inhoud

Slide 11 - Tekstslide

Het hele hotel werd ziek.
Je noemt de plaats/ruimte maar bedoelt de personen die daar zijn

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Het witte huis heeft besloten de belastingen te verlagen.

Slide 14 - Open vraag

Mijn vriendin eet graag toast met Rocquefort maar ik hou daar niet van.

Slide 15 - Open vraag

Als ik de betekenis van een woord niet ken, zoek ik die op in Van Dale.

Slide 16 - Open vraag

Op het vorige WK heeft Oranje de derde plaats bereikt.

Slide 17 - Open vraag

Die lachebek is altijd vrolijk.

Slide 18 - Open vraag

Ik wil niet achter die lange zitten want dan kan ik het bord niet goed zien.

Slide 19 - Open vraag

Neem maar een bloemetje mee voor oma.

Slide 20 - Open vraag

Mijn nieuwe Nikes hebben nu al creases helaas!

Slide 21 - Open vraag

Hij trapte het leer tussen de doelpalen en scoorde de 1-0.

Slide 22 - Open vraag

Toen de sterspeler het veld op kwam, juichte het stadion uitbundig.

Slide 23 - Open vraag

timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Slide 26 - Video

Opdracht
Vul de ontbrekende woorden in in de gaten. 
Bepaal telkens of we te maken hebben met:
- een uitdrukking
- een vergelijking
- een metafoor
- een personificatie 

Slide 27 - Tekstslide