H3_1hv

Ga lezen in je leesboek


Mobiel in de telefoontas
Schrift, Ta!ent en etui op tafel
Jas uit, pet af
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ga lezen in je leesboek


Mobiel in de telefoontas
Schrift, Ta!ent en etui op tafel
Jas uit, pet af

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Terugblik 3.3
  • Woorden: 
  • §3.5 opdr. 2, 6 en 8, blz. 164 t/m 168

Leerdoel: Je leert nieuwe woorden en je weet wat een tegenstelling is.

Slide 2 - Tekstslide

3.3 Lezen
  1. Welke twee manieren van tekstopbouw kom je vaak tegen? 
  2. Uit welke onderdelen is een tekst vaak opgebouwd?
  3. Wat is een kernzin?
  4. Waar staat de kernzin vaak?
  5. Wat is de hoofdgedachte?
  6. Hoe vind ik de hoofdgedachte?
  7. Wat hebben kernzin en hoofdzaak met elkaar te maken?

Slide 3 - Tekstslide

3.5 Woorden
De aard van het beestje wordt gebaseerd op een recent gepubliceerd onderzoek. Onder toeziend oog van een professor, die niemand de wet voorschrijft, zal een ontheffing worden verleend die niemand een strobreed in de weg legt.


  • Bladzijde 165 leren
  • Betekenis opzoeken? 
  • Kijk bij het hele werkwoord, tegenwoordige tijd
  • Zelfstandig naamwoord, zonder lw, enkelvoud
  • Uitdrukkingen > belangrijkste zn of ww opzoeken

Slide 4 - Tekstslide

Lesplanning
  • Terugblik 3.3
  • Woorden: 
  • §3.5 opdr. 2, 6 en 8, blz. 164 t/m 168

Leerdoel: Je leert nieuwe woorden en je weet wat een tegenstelling is.

Slide 5 - Tekstslide

Ga lezen in je leesboek


Mobiel in de telefoontas
Schrift, Ta!ent en etui op tafel
Jas uit, pet af

Slide 6 - Tekstslide

Lesplanning
  • Woorden: 
  • §3.5 opdr. 2, 6 en 8, blz. 164 t/m 168
  • opdr. 10, 11 en 12, blz. 168 t/m 169

Leerdoel: Je leert nieuwe woorden en je weet wat een tegenstelling is.

Slide 7 - Tekstslide

Ga lezen in je leesboek


Mobiel in de telefoontas
Schrift, Ta!ent en etui op tafel
Jas uit, pet af

Slide 8 - Tekstslide

Lesplanning
  • Spelling
  • §3.9 opdr. 1, 2, 3, 4, 6, 7, 11 en 13, blz. 187 t/m 192

Leerdoel: Ik kan de pv van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen en ik weet hoe ik het meervoud van zelfstandige naamwoorden spel.

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm VT
Zwakke werkwoorden: klankvast in de verleden tijd

  1. Pv? Ja!
  2. Tegenwoordige tijd of verleden tijd? VT!
  3. Sterk of zwak ww? Zwak!
  4. Stam van ww (= hele ww -en) > zit de laatste letter in 't sexy fokschaap? + te(n)


De opgepakte vrouwen (verraden) hun bondgenoten al snel.
Het hele stadion (juichen) na het winnende doelpunt.

Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm VT
Zwakke werkwoorden: klankvast in de verleden tijd

  1. Pv? Ja!
  2. Tegenwoordige tijd of verleden tijd? VT!
  3. Sterk of zwak ww? Zwak!
  4. Stam van ww (= hele ww -en) > zit de laatste letter in 't sexy fokschaap? + te(n)


De opgepakte vrouwen (verraden) hun bondgenoten al snel.
Het hele stadion (juichen) na het winnende doelpunt.

Slide 11 - Tekstslide

Ga lezen in je leesboek


Mobiel in de telefoontas
Schrift, Ta!ent en etui op tafel
Jas uit, pet af

Slide 12 - Tekstslide

Lesplanning
  • Spelling
  • §3.9 opdr. 1, 2, 3, 4, 6, 7, 11 en 13, blz. 187 t/m 192

Leerdoel: Ik kan de pv van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen en ik weet hoe ik het meervoud van zelfstandige naamwoorden spel.

Slide 13 - Tekstslide

Meervoud
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ie krijgen in het meervoud -ën of - ̈n.

Als de klemtoon ligt op laatste lettergreep, -ie, schrijf je -ën achter het enkelvoud:
knie – knieën, melodie – melodieën.

Als de klemtoon niet op -ie ligt, schrijf je achter het enkelvoud - ̈n:
bacterie – bacteriën, kolonie – koloniën.

Slide 14 - Tekstslide

Meervoud
Zelfstandig naamwoorden die eindigen op -ee krijgen in het meervoud -ën:
zee – zeeën, idee – ideeën, fee – feeën.


Woorden die uit het Latijn komen en eindigen op -(e)um, krijgen in het meervoud -(e)a of -s: museum – musea, datum – data.

Deze woorden mag je ook met -s schrijven in het meervoud:
museum – museums, datum – datums.

Slide 15 - Tekstslide

Meervoud
Zelfstandig naamwoorden die eindigen op -ee krijgen in het meervoud -ën:
zee – zeeën, idee – ideeën, fee – feeën.

Woorden die uit het Latijn komen en eindigen op -(e)um, krijgen in het meervoud -(e)a of -s: museum – musea, datum – data.
Deze woorden mag je ook met -s schrijven in het meervoud:
museum – museums, datum – datums.

Woorden die eindigen op -cus, krijgen in het meervoud -ci:
technicus – technici, politicus – politici, academicus – academici.

Slide 16 - Tekstslide

Ga lezen in jouw leesboek

Slide 17 - Tekstslide

Lesplanning
  • Spelling nakijken
  • §3.9 opdr. 1, 2, 3, 4, 6, 7, 11 en 13, blz. 187 t/m 192
  • Alles gemaakt en nagekeken? Controleer met takenklapper
  • Aftekenen uiterlijk op donderdag 18 januari
  • Extra opdrachten:
  1. Stencil grammatica zinsdelen
  2. Leestaak van § 3.3
  3. Online oefenen via Ta!ent versterk jezelf + extra opdrachten en/ of Cambiumned.nl








Leerdoel: Ik kan de pv van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen en ik weet hoe ik het meervoud van zelfstandige naamwoorden spel.

Slide 18 - Tekstslide

Wat moet ik kennen en kunnen?
  1. Als je een tekst wilt samenvatten, noteer je alleen de ___, dus het belangrijkste wat er over het ___ wordt gezegd. De ___ laat je weg.
  2. Waaruit bestaat een driedeling?
  3. Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?
  4. Wat betekent iemand de weg voorschrijven?
  5. Wat betekent compact?
  6. Ontleed de zin: De vrouwen en kinderen zochten iedere dag voedsel in de bossen.
  7. Benoem de woordsoorten: Een Japanse boot is onlangs gezonken.
  8. Maak meervoud van: academicus, kolonie, medium en idee.
  9. Vorm de pv vt: Hij (starten) de motor en (verspreiden) het nieuws: zij (verhuizen) vorige maand al!

Slide 19 - Tekstslide