mavo 3 - chapitre 3 grammaire H poser des questions

Bienvenue Mavo 3!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue Mavo 3!

Slide 1 - Tekstslide

PROGRAMME
Grammaire H: poser des questions
Aan het eind van de les:
- kan ik een vraag op verschillende manieren formuleren;
- ken ik de Franse vraagwoorden vertalen, toepassen en gebruiken in een Franse zin;
- kan ik vragen stellen over andermans toekomst;
- kan ik vertellen over mijn toekomstplannen;

Slide 2 - Tekstslide

Kun jij een vraag in het Frans op verschillende manieren formuleren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Posez-moi une question!

Slide 4 - Open vraag

Tu vas Ă  l'Ă©cole.
Maak de zin vragend.

Slide 5 - Woordweb

Uitleg: Comment poser une
              question?

Slide 6 - Tekstslide

Poser une question
Il y a trois maniĂšres - Er zijn drie manieren!
(zonder vraagwoord)
  1. Gewone zin:                        Tu vas Ă  l'Ă©cole?

  2. Inversie:                                Vas-tu Ă  l'Ă©cole?

  3. Est-ce que toevoegen:  Est-ce que tu vas Ă  l'Ă©cole?

Slide 7 - Tekstslide

Tu parles français.
  1. De zin blijft hetzelfde, je zet er alleen een vraagteken achter en je verandert je toon: tu parles français?

  2. Inversie: je draait de persoonsvorm en het onderwerp om en je zet er een streepje tussen: parles-tu français?

  3. Je zet 'est-ce que' voor de zin: est-ce que tu parles français?

Slide 8 - Tekstslide

Maak de zin vragend op drie manieren.

Elle est malade.

Slide 9 - Open vraag

Maak de zin vragend op drie manieren.

Tu veux devenir policier.

Slide 10 - Open vraag

Welke vraag is een inversie/omkering?
A
Vous parlez francais?
B
Parlez-vous francais?
C
Parlez vous francais?
D
Est-ce que vous parlez francais?

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is GEEN correcte vraagzin?
A
Fais-tu du foot?
B
Tu est-ce que fais du foot?
C
Tu fais du foot?
D
Est-ce que tu fais du foot?

Slide 12 - Quizvraag

Maak de zin vragend op drie manieren.

Elle choisit l'espagnol.

Slide 13 - Open vraag

AU TRAVAIL
Fais exercice 30c, 30d

en duo

10 minutes

Slide 14 - Tekstslide

AU TRAVAIL
Correction ex. 30c
3, 4 & 6

Correction ex. 30d
  1. Aimes-tu l'espagnol?
    Est-ce que tu aimes l'espagnol?
    Tu aimes l’espagnol?

  2. PrĂ©fĂ©rons-nous l’allemand?
    Est-ce que nous prĂ©fĂ©rons l’allemand?
    Nous prĂ©fĂ©rons l’allemand?



3. Parlez -vous italien?
    Est-ce que vous parlez italien?
     Vous parlez italien?
 
4. Vont-ils au Canada?
    Est-ce qu’ils vont au Canada?
    Ils vont au Canada?

Slide 15 - Tekstslide

Jeu!
Als jouw naam op de spinner verschijnt, formuleer je een vraagzin.
Degene die als tweede op de spinner 
verschijnt, herformuleert jouw 
vraagzin. 

Allons-y!

Slide 16 - Tekstslide

Vraagwoorden

Slide 17 - Tekstslide

Welke vraagwoorden ken je nog?

Slide 18 - Woordweb

Vraagwoorden
Zinsvolgorde vraagzinnen mét vraagwoord:

  1. vraagwoord + est-ce que + gewone zin
    Quand est-ce que tu vas au médécin?
  2. gewone zin + vraagwoord
    Tu vas au médécin quand?
  3. vraagwoord + gewone zin
    Quand tu vas au médécin?
  4. vraagwoord + inversie
    Quand vas-tu au médécin?

Slide 19 - Tekstslide

Maak de zin vragend met: « waarom »

Tu veux devenir policier.

Slide 20 - Open vraag

Maak de zin vragend met: « wanneer »

Vous allez en France.

Slide 21 - Open vraag

Welk vraagwoord past het beste op de puntjes?
Tu vas en vacances ... ?
- Je vais en Italie!

Slide 22 - Open vraag

Welk vraagwoord past het beste op de puntjes?
Ton anniversaire, c'est .... ?
- C'est le 26 janvier.

Slide 23 - Open vraag

Welk vraagwoord past het beste op de puntjes?
.... tu viens Ă  l'Ă©cole?
- Je viens Ă  l'Ă©cole en bus.

Slide 24 - Open vraag

Welk vraagwoord past het beste op de puntjes?

.... est-ce que tu as choisi le français?
- Parce que je trouve que c'est une belle langue.

Slide 25 - Open vraag

Welk vraagwoord past het beste op de puntjes?
Tu as .... de frĂšres?
- J'ai 3 frĂšres.

Slide 26 - Open vraag

Welk vraagwoord past het beste op de puntjes?
.... est ton meilleur ami?
- C'est tout Ă  fait Mohamed!

Slide 27 - Open vraag

Welk vraagwoord past het beste op de puntjes?

.... tu vas faire ce week-end?
- Je vais visiter ma famille Ă  Lille ce week-end.

Slide 28 - Open vraag

Parler de ton ....
Quel est le sujet de ce dialogue?
Q: Qu'est-ce que tu veux devenir plus tard?
R: Je veux devenir infirmiĂšre!
Q: Pourquoi veux-tu devenir infirmiĂšre?
R: Parce que j'aimerais soigner les gens qui sont malades. En plus, je m'intéresse beaucoup au corps humain.
Q: Quelles matiÚres sont obligées à suivre?
R: La biologie est obligatoire et trĂšs utile. On apprend beaucoup sur le corps humain pendant ces cours.


Slide 29 - Tekstslide

Parler de ton avenir
Voer een gesprek in tweetallen over jouw toekomst.

  • in welke klas zit je?
  • wat wil je later worden?
  • waarom wil je dit worden?
  • welke vakken moet je verplicht volgen?
  • wat is op dit moment je lievelingsvak?

Slide 30 - Tekstslide

Nu weer dezelfde vraag:
Kun jij een vraag in het Frans op verschillende manieren formuleren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Les devoirs
Faire: Exercice 31 page 110 
Apprendre: liste 1 & 2

-> devoirs pour le cours prochain!

Slide 32 - Tekstslide

Quizlet

Chapitre 1: cliquez-ici
Chapitre 2: cliquez-ici
Chapitre 3: cliquez-ici
Examenidioom FA-NL: cliquez-ici
Examenidioom NL-FA: cliquez-ici

Slide 33 - Tekstslide