Negatieve en positieve getallen optellen op VMBO-niveau
Leerdoelen
- Je weet wat negatieve getallen zijn - Je kunt negatieve en positieve getallen optellen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Leerdoelen
- Je weet wat negatieve getallen zijn - Je kunt negatieve en positieve getallen optellen
Slide 1 - Tekstslide
Leg kort uit wat de leerdoelen zijn en wat de leerlingen aan het einde van de les moeten weten.
Wat weet je al over negatieve getallen?
Slide 2 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn negatieve getallen?
Negatieve getallen zijn getallen die kleiner zijn dan nul. Ze worden vaak gebruikt om verlies, schuld, temperatuur onder nul en afstand te beschrijven.
Slide 3 - Tekstslide
Geef een definitie van negatieve getallen en geef enkele voorbeelden van situaties waarin ze worden gebruikt.
Negatieve getallen op de getallenlijn
Negatieve getallen worden links van nul geplaatst op de getallenlijn. Hoe verder naar links, hoe kleiner het getal.
Slide 4 - Tekstslide
Laat een visuele representatie van de getallenlijn zien en vraag de leerlingen om enkele negatieve getallen op de lijn te plaatsen.
Positieve getallen op de getallenlijn
Positieve getallen worden rechts van nul geplaatst op de getallenlijn. Hoe verder naar rechts, hoe groter het getal.
Slide 5 - Tekstslide
Laat een visuele representatie van de getallenlijn zien en vraag de leerlingen om enkele positieve getallen op de lijn te plaatsen.
Optellen van negatieve getallen
Bij het optellen van negatieve getallen tel je de absolute waarden van de getallen bij elkaar op en geef je het antwoord een negatief teken.
Slide 6 - Tekstslide
Laat een aantal voorbeelden zien van het optellen van negatieve getallen en vraag de leerlingen om het antwoord te geven.
Optellen van positieve en negatieve getallen
Bij het optellen van positieve en negatieve getallen tel je de getallen op en geef je het antwoord het teken van het getal met de grootste absolute waarde.
Slide 7 - Tekstslide
Laat een aantal voorbeelden zien van het optellen van positieve en negatieve getallen en vraag de leerlingen om het antwoord te geven.
Oefenen met optellen
Los de volgende oefeningen op: 5 + (-3) = ?, (-6) + 8 = ?, (-2) + (-4) = ?
Slide 8 - Tekstslide
Laat de leerlingen de oefeningen maken en bespreek de antwoorden gezamenlijk.
Aftrekken van negatieve getallen
Bij het aftrekken van negatieve getallen voer je een optelling uit met de absolute waarden van de getallen en verander je het teken van het tweede getal.
Slide 9 - Tekstslide
Laat een aantal voorbeelden zien van het aftrekken van negatieve getallen en vraag de leerlingen om het antwoord te geven.
Aftrekken van positieve en negatieve getallen
Bij het aftrekken van positieve en negatieve getallen voer je een optelling uit en verander je het teken van het tweede getal.
Slide 10 - Tekstslide
Laat een aantal voorbeelden zien van het aftrekken van positieve en negatieve getallen en vraag de leerlingen om het antwoord te geven.
Oefenen met aftrekken
Los de volgende oefeningen op: 10 - (-3) = ?, (-6) - (-8) = ?, 5 - (-2) = ?
Slide 11 - Tekstslide
Laat de leerlingen de oefeningen maken en bespreek de antwoorden gezamenlijk.
Gemengde oefeningen
Los de volgende oefeningen op: 7 + (-2) = ?, (-5) - 3 = ?, 4 + (-6) - (-3) = ?
Slide 12 - Tekstslide
Laat de leerlingen de oefeningen maken en bespreek de antwoorden gezamenlijk. Leg uit hoe je de volgorde van bewerkingen bepaalt.
Toepassingen
Gebruik van negatieve getallen bij temperaturen onder nul en schulden. Gebruik van positieve en negatieve getallen bij het berekenen van veranderingen.
Slide 13 - Tekstslide
Laat enkele voorbeelden zien van toepassingen van negatieve en positieve getallen in het dagelijks leven.
Samenvatting
Negatieve getallen zijn getallen kleiner dan nul. Positieve getallen zijn getallen groter dan nul. Bij het optellen van negatieve getallen tel je de absolute waarden bij elkaar op en geef je het antwoord een negatief teken. Bij het optellen van positieve en negatieve getallen tel je de getallen op en geef je het antwoord het teken van het getal met de grootste absolute waarde. Bij het aftrekken van negatieve getallen voer je een optelling uit met de absolute waarden van de getallen en verander je het teken van het tweede getal. Bij het aftrekken van positieve en negatieve getallen voer je een optelling uit en verander je het teken van het tweede getal.
Slide 14 - Tekstslide
Vat de belangrijkste concepten samen en vraag de leerlingen om eventuele vragen te stellen.
Quiz
Beantwoord de volgende quizvragen:
Slide 15 - Tekstslide
Stel enkele quizvragen om te controleren of de leerlingen de belangrijkste concepten begrijpen.
Quizvraag 1
Wat zijn negatieve getallen?
Slide 16 - Tekstslide
Geef de leerlingen enkele mogelijke antwoorden en bespreek het juiste antwoord.
Quizvraag 2
Hoe voer je een optelling uit van negatieve getallen?
Slide 17 - Tekstslide
Geef de leerlingen enkele mogelijke antwoorden en bespreek het juiste antwoord.
Quizvraag 3
Hoe voer je een aftrekking uit van positieve en negatieve getallen?
Slide 18 - Tekstslide
Geef de leerlingen enkele mogelijke antwoorden en bespreek het juiste antwoord.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 19 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 20 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 21 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.