Oefenen Logistiek H 5 t/m 7
1 / 16
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is orderpicken?
A
Producten vervoeren naar de klant
B
Het verzamelen van bestellingen
C
Het bedrijf netjes inrichten
Slide 2 - Quizvraag
Welk antwoord is juist?
De kosten van de voorraad zijn:
De kosten van de voorraad zijn:
A
minimaal, maximaal en gemiddelde voorraad
B
rente, voorraad en manco
C
rente, ruimte en risicokosten
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een pakbon?
A
een formulier van de leverancier met een volledige omschrijving
B
alles wat er opgeschreven moet worden
C
de taken die je moet doen
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een vervoerdocument?
A
Alles wat er staat
B
Bevat alles wat er is afgesproken over het vervoer van goederen
C
hoeveel personeelsleden er zijn
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een retourzending?
A
Goederen die terug gestuurd moeten worden
B
alles wat er geleverd wordt
C
de artikelen die je naar een winkel stuurt
Slide 6 - Quizvraag
Wat is recyclen?
A
Dingen die je koopt in een winkel
B
Producten die worden weggegooid
C
Het opnieuw gebruiken van afval
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een backorder?
A
Producten die je kan opsturen
B
Product dat op dat moment nog niet geleverd kan worden
C
Product dat alleen geleverd wordt aan bedrijven
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent traceren?
A
Je pakketje opnieuw ophalen
B
Opsporen waar je pakketje ergens is
C
Je pakketje is bij iemand anders thuis
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de minimum voorraad?
A
Artikelen die uit het magazijn moeten
B
de voorraad van een artikel die minimaal aanwezig moet zijn
C
de levertijd van alle artikelen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is "de levertijd"?
A
Hoe laat de winkel levert
B
Hoe vaak de winkel levert
C
De periode tussen de bestelling en de levering
Slide 11 - Quizvraag
Welke soorten verpakkingsmateriaal zijn er? Noem er 2.
Slide 12 - Open vraag
Noem 4 opvulmaterialen voor in een doos
Slide 13 - Open vraag
Er zijn 3 stapelmethodes. Welke ken jij? Noem er 1.
Slide 14 - Open vraag
Wat is "veiligheidsvoorraad"?
A
De extra voorraad voor als de voorraad op is
B
De extra voorraad die je toevoegt aan de minimumvoorraad
C
De voorraad die alleen voor noodgevallen gebruikt wordt
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een voorraadkaart?
A
Een kaart met bestelde en aanwezig voorraad
B
Een kaart met de waarde van de aanwezige voorraad
C
Een kaart waarop staat wanneer de nieuwe voorraad wordt geleverd
