T2 Inventariseren en bestellen van goederen

T2 Inventariseren en bestellen van goederen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

T2 Inventariseren en bestellen van goederen

Slide 1 - Tekstslide

Elke dag worden er artikelen verkocht in de winkel. De schappen van de winkel moeten daarom elke dag weer aangevuld worden. Om ervoor te zorgen dat de goederen op tijd in de winkel liggen, moeten er nieuwe goederen besteld en geleverd worden. Deze inkomende en uitgaande goederenstromen vormen het logistieke proces.

Slide 2 - Tekstslide

Goederen bestellen
Orderpicken
Goederen 
uitladen
Voorraad 
tellen

Slide 3 - Sleepvraag

2.3 Inleiding logistieke werkzaamheden
  • Inventariseren van goederen
  • Bestellen van goederen
  • Ontvangen van goederen
  • Opslaan van goederen
  • Leveren van goederen 

Slide 4 - Tekstslide

2.4 Inventariseren van goederen
Voor je gaat bestellen moet je eerst weten wat je nog hebt. Dit doe je door te inventariseren, je controleert de kwantiteit.  Controle van je goederen is dan ook van belang; hoe is de kwaliteit

Slide 5 - Tekstslide


A
Kwaliteit
B
Kwantiteit

Slide 6 - Quizvraag


A
Kwaliteit
B
Kwaniteit

Slide 7 - Quizvraag


A
Kwaliteit
B
Kwantiteit

Slide 8 - Quizvraag

Maken t/m opdracht 2.04

Slide 9 - Tekstslide

Veel winkels tellen jaarlijks, meestal rond de jaarwisseling, de aanwezige voorraad in de winkel. Dit noemen we ook wel inventariseren of balansen. Men controleert dan of de technische klopt met dat wat er in de administratieve voorraad staat.

Een verschil hierin komt vaak door; 
Fouten in de boekhouding, derving en verkeerd tellen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Een winkel moet altijd voldoende artikelen op voorraad hebben. Dit voorkomt 'nee-verkoop'.

Een minimumvoorraad is de voorraad die minimaal aanwezig moet zijn om aan de vraag van de klant te kunnen voldoen.

Een maximumvoorraad is de voorraad die maximaal aanwezig mag zijn om ruimtegebrek, bederf, breuk en lekkage en diefstal te voorkomen.

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer de minimumvoorraad is bereikt moet er zo snel mogelijk worden bijbesteld. De minimumvoorraad noemt men daarom ook wel het bestelpunt of orderpunt.

Slide 13 - Tekstslide

De minimumvoorraad, het bestelpunt of het orderpunt kan je berekenen. Je houdt dan rekening met:
  • De afzet (het aantal artikelen wat je verkoopt)
  • Het aantal artikelen dat je normaal gesproken verkoopt in een bepaalde periode
  • De levertijd
  • Inbouwen van extra veiligheid

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld:
Als je normaal gesproken 20 meloenen verkoopt en de levertijd is 4 dagen, dan kan je zeggen dat 80 meloenen de minimumvoorraad is. Dat is het punt waarop je nieuwe voorraad gaat bestellen. 

Normale verkopen tijdens de levertijd =
 afzet per dag (20 meloenen) x levertijd (4 dagen)

Slide 15 - Tekstslide

De levertijd is 5 dagen. Er worden per dag gemiddeld 10 artikelen verkocht. Bereken de normale verkopen tijdens de levertijd.

Slide 16 - Open vraag

De levertijd is 3 dagen. Er worden per dag gemiddeld 12 artikelen verkocht. Bereken de normale verkopen tijdens de levertijd.

Slide 17 - Open vraag

De levertijd is 6 dagen. Er worden per dag gemiddeld 5 artikelen verkocht. Bereken de normale verkopen tijdens levertijd

Slide 18 - Open vraag

De levertijd is 5 dagen. Er worden per dag gemiddeld 8 artikelen verkocht. Bereken de normale verkopen tijdens levertijd

Slide 19 - Open vraag

Als iedere dag altijd volledig normaal verloopt, zal je nooit zonder voorraad zitten en zijn de normale verkopen tijdens de levertijd ook de voorraad die je minimaal in huis moet hebben. De kans dat dat gebeurd is alleen heel erg klein. Er zijn drukke en rustige dagen. 

Slide 20 - Tekstslide

Door een aantal extra artikelen aan je minimaal aanwezige voorraad toe te voegen bouw je een veiligheidsvoorraad. Hoe groot de veiligheidsvoorraad moet zijn verschilt per bedrijf. 

De veiligheidsvoorraad die een bedrijf zou kunnen hanteren is de helft van de normale verkopen tijdens levertijd.

Slide 21 - Tekstslide

In het eerste voorbeeld was het normaal aantal verkopen tijdens levertijd 20 artikelen x 4 dagen levertijd = 80 producten. 

De helft hiervan is 40 producten, dat zou dus een goede veiligheidsvoorraad kunnen zijn.

De minimale voorraad is dus 
normaal verbruik 80 + veiligheidsvoorraad 40 = 120

Slide 22 - Tekstslide

Maken t/m opdracht 2.08

Slide 23 - Tekstslide

2.5 Bestellen van goederen
Wanneer de minimumvoorraad, oftewel het bestelpunt of orderpunt van een product bereikt is, dan is het tijd om de voorraad aan te vullen en nieuwe producten te bestellen. 

Met bestellen bedoelt men het aan een leverancier doorgeven van benodigde voorraden. Dit gebeurt vaak telefonisch, per mail of met een (online) bestelformulier.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Veel bedrijven hebben een afdeling inkoop of iemand die zich bezighoudt met inkopen van goederen. De inkoper wil de goederen tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden geleverd krijgen. Denk aan:
Leveringscondities, kwaliteit, betalingscondities, verpakking, transportkosten, prijs, transport, verpakkingseenheden, hoeveelheid en levertijd. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Maken 2.13 t/m 2.16

Slide 28 - Tekstslide