In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
oefenen orgaanstelsels
Slide 1 - Tekstslide
Welke organen horen bij het zenuwstelsel denk je? Sleep ze hier naar toe.
Ruggenmerg
Hersenen
Zenuwen
Darmen
Ogen
Hart
Spieren
Slide 2 - Sleepvraag
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Uitleg
Sleep je goede orgaanstelsels naar het juiste plaatje. Let op niet alle onderdelen worden gebruikt
Huid
Spierstelsel
Skelet
Ademhalingsstelsel
Zenuwstelsel
Uitscheidingsstelsel
circulatiestelsel
Lymfestelsel
Slide 3 - Sleepvraag
Grote hersenen
Hersenstam
Kleine hersenen
Ruggenmerg
Slide 4 - Sleepvraag
Uitleg
Van klein naar groot. Hoe is ons lichaam opgebouwd van cel naar volledig mens. Sleep de juiste onderdelen naar de juiste vakjes
Orgaan
Mens
Orgaan stelsel
Weefsel
Slide 5 - Sleepvraag
Wat is een uitscheidingsorgaan?
A
Longen
B
Dikke darm
C
Dunne darm
Slide 6 - Quizvraag
Bij welk orgaanstelsel horen de luchtpijp en de longen?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Zenuwstelsel
Slide 7 - Quizvraag
Stelling: De studie naar de bouw van organismen noem je ...
A
Fysiologie
B
Anatomie
C
Pathologie
D
Reumatologie
Slide 8 - Quizvraag
Fysiologie is?
A
De uitwisseling van zuurstof en kooldioxide via de longen.
B
De leer van de levende wezens.
C
Gaat over hoe voedingsstoffen zich gedragen in ons lichaam.
D
onderzoek naar de werking en de functies van het lichaam
Slide 9 - Quizvraag
Het gedeelte van de romp onder het middenrif noem je de/het:
A
Organenstelsel
B
Torso
C
Buikholte
D
Verteringsstelsel
Slide 10 - Quizvraag
Long
Sleep de organen naar de juiste plek.
Halsslagader
Milt
Maag
Dikke darm
Lever
Beenader
Luchtpijp
Slide 11 - Sleepvraag
(klik op de afbeelding om die te vergroten) Geef van de naam van nummer 1 t/m 7. Schrijf het zo op 1: ...., 2: ...
Slide 12 - Open vraag
Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?
A: Nummer 1 wijst naar een deel van het ademhalingsstelsel. B: Nummer 2 is de rechter long.
A
A: juist, B: onjuist
B
A: onjuist, B: juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?
A: Nummer 3 is de nier. B: Nummer 3 maak deel uit van de bloedsomloop.
A
A: juist, B: onjuist
B
A: onjuist, B: juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?
A: Nummer 4 is de alvleesklier. B: Nummer 5 is de maag.
A
A: juist, B: onjuist
B
A: onjuist, B: juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp. Geef aan of de beweringen juist of onjuist zijn. 1. Deze dwarsdoorsneden is van de borstholte. 2. Letters a, b, c en f geven bot aan.
A
1. juist, 2. onjuist
B
1. onjuist, 2. juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp. Welke letter geeft de galblaas weer?
A
g
B
h
C
j
D
i
Slide 17 - Quizvraag
Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp. Welke kant is de buikkant?
A
Onderkant van de afbeelding
B
Bovenkant van de afbeelding
C
Dat is niet de bepalen
D
Een zijkant
Slide 18 - Quizvraag
Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp. Wat wordt aangegeven met letter c?
A
Dunne darm
B
Nier
C
Dikke darm
D
Long
Slide 19 - Quizvraag
Naast de vier eerder benoemde orgaanstelsels (slide 14 t/m 18) zijn er nog zeven. Noem nog drie andere orgaanstelsels en geef twee organen die daarbij horen. Schrijf het zo op: 1. naam orgaanstelsel, organen: 2. naam orgaanstelsel, organen: 3. naam orgaanstelsel, organen:
Slide 20 - Open vraag
In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel. Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.
Slide 21 - Open vraag
In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel. Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.
Slide 22 - Open vraag
In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel. Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.
Slide 23 - Open vraag
In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel. Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.
Slide 24 - Open vraag
Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?
A: Nummer 10 is de plek waar urine wordt gemaakt. B: Nummer 11 is de urine blaas.
A
A: juist, B: onjuist
B
A: onjuist, B: juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist
Slide 25 - Quizvraag
Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?
A: Nummer 8 is de luchtpijp. B: Nummer 9 is de alvleesklier.
A
A: juist, B: onjuist
B
A: onjuist, B: juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist
Slide 26 - Quizvraag
Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?
A: Nummer 6 is de dunne darm. B: Nummer 7 is de dunne darm.