In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
organen en orgaanstelsels
Slide 1 - Tekstslide
In een organisme komen onder andere cellen, organen, organenstelsels en weefsels voor. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van groot naar klein?
A
Orgaan - organenstelsel - cel - weefsel
B
Organenstelsel - weefsel - orgaan - cel
C
Organenstelsel - orgaan - weefsel - cel
D
Weefsel - organenstelsel - orgaan - cel
Slide 2 - Quizvraag
Het gedeelte van de romp onder het middenrif noem je de/het:
A
Organenstelsel
B
Torso
C
Buikholte
D
Verteringsstelsel
Slide 3 - Quizvraag
Een orgaan is meestal opgebouwd uit één soort weefsel.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Bekijk deze afbeelding,
maak de eerste vraag op slide 6.
Slide 5 - Tekstslide
Long
Sleep de organen naar de juiste plek.
Halsslagader
Milt
Maag
Dikke darm
Lever
Beenader
Luchtpijp
Slide 6 - Sleepvraag
(klik op de afbeelding om die te vergroten) Geef van de naam van nummer 1 t/m 7. Schrijf het zo op 1: ...., 2: ...
Slide 7 - Open vraag
Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?
A: Nummer 1 wijst naar een deel van het ademhalingsstelsel. B: Nummer 2 is de rechter long.
A
A: juist, B: onjuist
B
A: onjuist, B: juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?
A: Nummer 3 is de nier. B: Nummer 3 maak deel uit van de bloedsomloop.
A
A: juist, B: onjuist
B
A: onjuist, B: juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?
A: Nummer 4 is de alvleesklier. B: Nummer 5 is de maag.
A
A: juist, B: onjuist
B
A: onjuist, B: juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?
A: Nummer 6 is de dunne darm. B: Nummer 7 is de dunne darm.
A
A: juist, B: onjuist
B
A: onjuist, B: juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?
A: Nummer 8 is de luchtpijp. B: Nummer 9 is de alvleesklier.
A
A: juist, B: onjuist
B
A: onjuist, B: juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Zijn de beschrijvingen juist of onjuist?
A: Nummer 10 is de plek waar urine wordt gemaakt. B: Nummer 11 is de urine blaas.
A
A: juist, B: onjuist
B
A: onjuist, B: juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist
Slide 13 - Quizvraag
In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel. Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.
Slide 14 - Open vraag
In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel. Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.
Slide 15 - Open vraag
In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel. Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.
Slide 16 - Open vraag
In de afbeeldingen hiernaast staat een orgaanstelsel. Geef de naam en functie van dit orgaanstelsel.
Slide 17 - Open vraag
Naast de vier eerder benoemde orgaanstelsels (slide 14 t/m 18) zijn er nog zeven. Noem nog drie andere orgaanstelsels en geef twee organen die daarbij horen. Schrijf het zo op: 1. naam orgaanstelsel, organen: 2. naam orgaanstelsel, organen: 3. naam orgaanstelsel, organen:
Slide 18 - Open vraag
Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp. Welke kant is de buikkant?
A
Onderkant van de afbeelding
B
Bovenkant van de afbeelding
C
Dat is niet de bepalen
D
Een zijkant
Slide 19 - Quizvraag
Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp. Wat wordt aangegeven met letter c?
A
Dunne darm
B
Nier
C
Dikke darm
D
Long
Slide 20 - Quizvraag
Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp. Welke letter geeft de galblaas weer?
A
g
B
h
C
j
D
i
Slide 21 - Quizvraag
Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp. Geef aan of de beweringen juist of onjuist zijn. 1. Deze dwarsdoorsneden is van de borstholte. 2. Letters a, b, c en f geven bot aan.