Herhaling en intorductie

Herhaling en intorductie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling en intorductie

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Herhaling tijdvak 1 t/m 3
Introductie tijdvak 4
Opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Soorten bronnen

Slide 3 - Woordweb

Is dit een geschreven
of ongeschreven bron?
A
Geschreven bron
B
Ongeschreven bron

Slide 4 - Quizvraag

Welke 4 perspectieven hebben we bij geschiedenis?

Slide 5 - Open vraag

1
2
3
4
5
Vroegmoderne Tijd
Middeleeuwen
Prehistorie
Moderne Tijd
Oudheid

Slide 6 - Sleepvraag

De prehistorie is:
A
De periode voor het begin van onze jaartelling.
B
De periode die begint wanneer er mensen in een gebied leven.
C
De periode voor de uitvinding van het schrift.
D
De periode na de uitvinding van het schrift.

Slide 7 - Quizvraag

Jagers-verzamelaars
hebben geen:
A
Dieren
B
Kinderen
C
Vaste woonplaats
D
tenten

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een jager-verzamelaar?
A
Woont op een vaste plek, haalt eten van het land.
B
Woont op één plek en haalt eten uit de natuur.
C
Woont niet op een vaste plek, haalt eten van het land.
D
Woont niet op een vaste plek, haalt eten uit de natuur.

Slide 9 - Quizvraag

Boer of jager-
verzamelaar?
A
Boer
B
Jagers-verzamelaar

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noemden de Romeinen de grens van het Romeinse Rijk?
A
De grens
B
De Limes
C
De Rijn
D
De overkant

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn proletariërs?
A
Arme Romeinen
B
Arme Romeinse mannen
C
Werkeloze Romeinen
D
Arme en werkeloze Romeinen

Slide 12 - Quizvraag

Het Romeinse rijk splitste zich in twee delen. Het Noord-Romeinse en het Zuid-Romeinse Rijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

In het hofstelsel:
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een horige? Wat moest een horige doen voor de heer?
A
een arme boer
B
vergaderen met de heer
C
een vrije boer
D
Oogst geven aan de heer

Slide 15 - Quizvraag

De horige waren geen eigen baas.
Als kind van een horige werd je:
A
Een vrije boer
B
Knettergek
C
Ridder
D
Ook een horige boer

Slide 16 - Quizvraag

Standenmaatschappij
boeren & burgers
adel
geestelijken

Slide 17 - Sleepvraag

Hoe heet tijdvak 4?
Doe het zo ... & ...

Slide 18 - Open vraag

Steden
Staten

Slide 19 - Tekstslide

Dit weet ik al van
Steden & Staten

Slide 20 - Woordweb

Opdrachten
Maak opdracht 1, 2en 3
Blz. 52 WB

Klaar? Portfolio

Slide 21 - Tekstslide