Europese dag van de talen

Europese dag van de talen
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Europese dag van de talen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

TAALFEITEN
Wist je dat....?

- Er zijn tussen de 6000 en 7000 talen in de wereld – gesproken door 7 miljard mensen in 189 verschillende landen.
- De meeste talen worden gesproken in Azië en Afrika
- Minstens de helft van de wereldbevolking is twee- of meertalig.
- Veel talen hebben meer dan 50.000 woorden, maar individuele sprekers gebruiken hier maar een fractie van: in dagelijks taalgebruik gebruiken mensen vaak dezelfde paar 100 woorden.
- Talen zijn altijd in contact met elkaar en hebben invloed op elkaar: het Engels leende veel woorden en uitdrukkingen uit andere talen en nu gebruiken andere talen veel Engelse woorden.







Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welke taal
hoort hier
niet thuis?
A
Nederlands
B
Frans
C
Engels
D
Deens

Slide 5 - Quizvraag

TAALFEITEN
Wist je dat....?

- De meeste Europese talen gebruiken het Latijnse alfabet, maar veel Slavische talen gebruiken het Cyrillisch alfabet. Grieks, Armeens, Georgisch en Jiddish hebben hun eigen alfabet.
- Meertaligheid heeft veel voordelen: het maakt het leren van andere talen makkelijker, het verbetert je denkvermogen en het maakt het makkelijker om met andere mensen en culturen in contact te komen.
- Talen zijn allemaal met elkaar verbonden, net als een familie. De meeste Europese talen behoren tot de Indo-Europese taalfamilie.

 




Slide 6 - Tekstslide

OPDRACHTEN

Slide 7 - Tekstslide

1. Ben jij een taaldetective? 
Ga op de speelplaats op zoek naar volgende tekening:

Slide 8 - Tekstslide

Welke taal is dit?
A
Tsjechisch
B
Pools
C
Kroatisch
D
Noors

Slide 9 - Quizvraag

Welke taal is dit?
A
Servisch
B
Lets
C
Bulgaars
D
Macedonisch

Slide 10 - Quizvraag

Welke taal is dit?
A
Bosnisch
B
Slowaaks
C
Italiaans
D
Roemeens

Slide 11 - Quizvraag

Welke taal
is dit?
A
Albanees
B
Tsjechisch
C
Grieks
D
Turks

Slide 12 - Quizvraag

Je ziet hier verschillende teksten in verschillende talen.

Maar welke tekst staat nu in het Turks?
1
2
3
4
5
6
7

Slide 13 - Poll

Je ziet hier verschillende teksten in verschillende talen.

Maar welke tekst staat nu in het Macedonisch?
1
2
3
4
5
6
7

Slide 14 - Poll

Je ziet hier verschillende teksten in verschillende talen.

Maar welke tekst staat nu in het Oekraïens?
1
2
3
4
5
6
7

Slide 15 - Poll

Je ziet hier verschillende teksten in verschillende talen.

Maar welke tekst staat nu in het Lets?
1
2
3
4
5
6
7

Slide 16 - Poll

Nieuwsgierig?

Slide 17 - Tekstslide

2. Palindroom

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een palindroom?

Slide 19 - Open vraag

Palindroomzinnen
- Baas, neem een racecar, neem een Saab.
- Mooie zeden in Ede, zei oom.
- Ai, de massamedia!
- A man, a plan, a canal: Panama!
- En er is ananas, Irene.
- Lezen is in, ezel!

Slide 20 - Tekstslide

Palindromen in andere talen

Ga op zoek naar dit symbool:




Kijk eens rond naar de verschillende palindromen. 
Kan je ze linken aan hun betekenis? 

Slide 21 - Tekstslide

Nieuwsgierig?

Slide 22 - Tekstslide

Maak nu zelf als klas een palindroomzin

Slide 23 - Open vraag

3. Waar bevind ik mij?

Slide 24 - Tekstslide

Waar bevind
ik mij?
A
Frankrijk
B
Polen
C
Spanje
D
Duitsland

Slide 25 - Quizvraag

Waar bevind
ik mij?
A
Luxemburg
B
Denemarken
C
Kroatië
D
Portugal

Slide 26 - Quizvraag

Waar bevind
ik mij?
A
Spanje
B
Turkije
C
Roemenië
D
Portugal

Slide 27 - Quizvraag

Waar bevind
ik mij?
A
Roemenië
B
Polen
C
Oekraïne
D
Rusland

Slide 28 - Quizvraag

Waar bevind
ik mij?
A
Turkije
B
Portugal
C
Spanje
D
Rusland

Slide 29 - Quizvraag

Waar bevind
ik mij?
A
Albanië
B
Turkije
C
Roemenië
D
Spanje

Slide 30 - Quizvraag

4. Tongtwisters

Ga op zoek naar dit symbool:




Proberen maar.....











Slide 31 - Tekstslide

Nu is het aan jullie 
Kies als klas 1 tongtwister uit en probeer deze zoveel mogelijk keer na elkaar te zeggen.


Zit je tong al in de knoop?

Slide 32 - Tekstslide

5. Rap Rap Rap

Slide 33 - Tekstslide

Rijmchallenge 
Instructies

- Verdeel de klas in 2 en laat ze in rijen tegenover elkaar staan. 
-  De eerste twee kijken naar elkaar.
- De leerkracht zegt een woord. 
- De leerlingen proberen zo snel mogelijk een bestaand 
rijmwoord te vinden.
- De snelste sluit terug achteraan aan. De andere leerling valt uit. 

Wie wint er? 


Slide 34 - Tekstslide

Eenvoudige rijmwoorden:

- kat
-vaas
-huis
-klauw
-zat
-groet
-banaan
-friet
-boom
-vrouw
-....


Moeilijkere rijmwoorden:

-gemeen
-verfrissen
-geuren
-veronderstellen
-beleefd
-tafel
-graven
-....

Slide 35 - Tekstslide

6. Quiz

Slide 36 - Tekstslide

Op de speelplaats vind je heel wat posters terug met:









Gebruik deze om de volgende quizvragen te kunnen beantwoorden. 

Slide 37 - Tekstslide

Wanneer werd het ITALIAANS de officiële taal van Italië?
A
2007
B
2008
C
2006
D
2009

Slide 38 - Quizvraag

Welke talen hebben geen geslacht in
hun grammaticasysteem?
A
Turks
B
Spaans
C
Latijn
D
Engels

Slide 39 - Quizvraag

Welke taal is de oudste gesproken
Indo-Europese taal.
A
Deens
B
Ijslands
C
Litouws
D
Nederlands

Slide 40 - Quizvraag


Hoeveel manieren zijn er om de o-klank in het FRANS te schrijven.

A
15
B
17
C
16
D
18

Slide 41 - Quizvraag

Wat is de officiële taal van de Verenigde Staten van Amerika?

A
Spaans
B
Ze hebben geen officiële taal
C
Engels
D
Frans

Slide 42 - Quizvraag


In welke talen schrijven ze zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter?
A
Duits
B
Luxemburgs
C
Deens
D
Zweeds

Slide 43 - Quizvraag