H13.5 Titrimetrie: directe titratie

Directe Titratie


NOVA H13 Analysetechnieken
H13.5 Titrimetrie
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Directe Titratie


NOVA H13 Analysetechnieken
H13.5 Titrimetrie

Slide 1 - Tekstslide

H7.4+H13.5 
Wat is titreren?

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
  • Uitleg titratie-opstelling
  • Theorie titreren
  • Rekenvraag
  • Instructiefilmpjes ter voorbereiding op het practicum

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat titreren is.
  • Je weet welke handelingen er plaats vinden bij titreren.
  • Je weet hoe je een pipet gebruikt.
  • Je weet hoe je een buret gebruikt.
  • Je kan rekenen met de resultaten van een titratie.  

Slide 4 - Tekstslide

titratie
een titratie is een kwantitatieve analysemethode om de onbekende molariteit van een stof te bepalen

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een titratie?
  • Kwantitatieve analysemethode.
  • Veel toegepast bij zuur-base reacties 
      en redoxreacties.
A
B
C

Slide 6 - Tekstslide

Hoe werkt een titratie?
Doel: bepalen van de onbekende concentratie
             van een oplossing 

  • Erlenmeyer (A) met oplossing met onbekende 
     
    concentratie.
  • Buret (B) bevat de oplossing met bekende 
     
    concentratie.
  • Met kraantje (C) kun je heel nauwkeurig vloeistof    
      toevoegen.
A
B
C

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Hoe werkt titratie?
  • A en B reageren in een bekende molverhouding.
  • Door kleuromslag is te zien wanneer A op is. 

Bij zuurbase reacties --> indicator toevoegen
Bij redox --> stoffen veranderen zelf van kleur

  • Met een berekening wordt de onbekende 
      concentratie bepaald. Je gebruikt hiervoor het 7-stappenplan rekenen.
A
B
C

Slide 9 - Tekstslide

Titratie: wat heb je nodig?
een volpipet
-->volumetrisch glaswerk om heel 
nauwkeurig een hoeveelheid oplossing 
af te meten, waarvan je de 
concentratie (molariteit) wilt weten
 (pipet is geijkt)

Slide 10 - Tekstslide

Titratie: wat heb je nodig?
een buret
--> volumetrisch glaswerk (geijkt)
--> geeft exact aan hoeveel oplossing
        met bekende concentratie er is 
        toegevoegd

Slide 11 - Tekstslide

Titratie: zo doe je dat
In het volgende filmpje zie je een voorbeeld van een titratie.
De concentratie zoutzuur is niet bekend
Deze kan worden bepaald door een reactie met natronloog, waarvan je de concentratie wel weet
Bekijk het filmpje. De dia's erna leren je stap voor stap hoe je met de resultaten van deze proef de onbekende concentratie kunt berekenen

Slide 12 - Tekstslide

6

Slide 13 - Video

00:24
Vloeistof overbrengen met een pipet
De juiste manier om een pipet te laten leeglopen is onder een hoek van 45 °. Op deze manier kan ook de laatste druppel uit de pipet via de wand in de erlenmeyer stromen. 
LET OP: de pipet is geijkt, het laatste beetje vloeistof dat nu nog achterblijft, moet je laten zitten en NIET eruit blazen! 

Slide 14 - Tekstslide

00:40
In zoutzuur is fenolftaleïne kleurloos. Als alle zoutzuur op is, zie je een kleurverandering omdat de natronloog dan niet meer weg reageert. Welke kleur krijgt de oplossing dan? Gebruik Binas tabel 52A

Slide 15 - Open vraag

01:13
Hoe komt het dat de oplossing roze wordt op de plek waar de druppels vallen?
A
daar reageren de stoffen met elkaar en wordt het warm
B
op die plek zit de fenolftaleïne
C
op die plek reageert zoutzuur weg en is er teveel natronloog
D
op die plek reageert natronloog weg en is er teveel zoutzuur

Slide 16 - Quizvraag

01:45
druppelen: overmaat op één plek

Op de plek waar de druppel natronloog valt, reageert het zoutzuur weg. Daardoor is er op die plek teveel natronloog. 
Als je goed mengt, reageert alle natronloog weg.
Hoe meer natronloog je toevoegt, hoe minder zoutzuur over blijft, hoe langer het duurt tot de roze kleur verdwijnt.

Slide 17 - Tekstslide

02:42
Door het toevoegen van één druppel natronloog reageert het laatste beetje zoutzuur weg. De roze kleur verdwijnt niet meer. Je moet nu direct stoppen met toevoegen van natronloog. Alle zoutzuur is dan precies opgereageerd met het toegevoegde natronloog.
Je noemt dit het EQUIVALENTIEPUNT

Slide 18 - Tekstslide

02:58
Buret aflezen
Je leest de buret van BOVEN naar BENEDEN af.
Lees de buret af op twee cijfers achter de komma (het 2e cijfer moet je schatten)

Slide 19 - Tekstslide

plaats de tekst op de juiste plek in de tekening
Een onbekende concentratie van zoutzuur wordt bepaald met een titratie met natronloog
zoutzuur oplossing
natronloog
buret
pH indicator
nauwkeurig toevoegen
bekende molariteit
onbekende molariteit

Slide 20 - Sleepvraag

Gegevens uit het filmpje
A: in de erlenmeyer is
      25,00 mL zoutzuur gepipetteerd
      + een paar druppels van indicator fenolftaleïn

B: uit de buret is 25,40 mL 0,10M natronloog
     toegevoegd --> equivalentiepunt bereikt
      (equivalentiepunt = eindpunt titratie)
A
B

Slide 21 - Tekstslide

Onbekende concentratie berekenen
Met de resultaten van dit experiment kun je de onbekende concentratie van het zoutzuur berekenen. 
Je gebruikt hiervoor het 7-stappenplan rekenen

Slide 22 - Tekstslide

Titratie berekeningen (7-stappenplan)
  1. Noteer de reactievergelijking (vaak gegeven)
  2. Noteer de molverhouding
  3. Wat is gegeven, wat wordt gevraagd?
  4. Bereken gegeven: mol toegevoegde stof(buret) = … liter * .... M
  5. Bereken mol gereageerde stof(pipet) (met de molverhouding)
  6. Bereken gevraagde molariteit:
    mol gereageerde stof / volume pipet (omgerekend naar L)
  7. Controleer: A  L  L  E  S

Slide 23 - Tekstslide

stap 1 reactievergelijking
  • Deze is vaak gegeven of kun je afleiden uit de tekst.
  • Zoutzuur is een sterk zuur en splitst in H3O+ en Cl- 
  • Natronloog is een oplossing van natriumhydroxide: Na+ en OH- 
  • Zuur en base reageren met elkaar H3O+ + OH -> 2H2O
     (de andere ionen zijn tribune-ionen)

Slide 24 - Tekstslide

stap 2 molverhouding
       H3O+            +                    OH-                      -> 2 H2O
       1 mol              :                 1 mol

Slide 25 - Tekstslide

stap 3 gegeven/ gevraagd
       H3O+            +                    OH-                      -> 2 H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,10 M = 0,10 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (in mL)

voor de titratie
buret
pipet

Slide 26 - Tekstslide

stap 3 gegeven/ gevraagd
      H3O+            +                    OH-                      -> 2 H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,10 M = 0,10 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet

Slide 27 - Tekstslide

stap 4 bereken mol bekende stof
      H3O+            +                    OH-                      -> 2 H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,10 M = 0,10 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet
uit de buret:
 
25,40 mL = 25,40.10-3 L
dus 25,40.10-3 L x 0,10 M = 25,40.10-4 mol OH- toegevoegd

Slide 28 - Tekstslide

stap 5 bereken mol gevraagde stof
      H3O+            +                    OH-                      -> 2 H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,10 M = 0,10 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet
uit de buret:
 25,40.10-4 mol OH- toegevoegd
met de pipet toegevoegd:
25,40.10-4 mol H3O+
want H3O+ : OH- = 1:1

Slide 29 - Tekstslide

stap 6 bereken gevraagde molariteit 
       H3O+            +                    OH-                      -> 2 H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,10 M = 0,10 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet
met de pipet toegevoegd:
25,40.10-4 mol H3O+ in 25,00 mL

dit is 25,40.10-4 mol/25,00.10-3 L
       = 1,016.10-1 mol/L
       = 1,016.10-1 M     
       = 1,0.10-1 M (significantie!)

Slide 30 - Tekstslide

stap 7 Controleer
A ntwoord gegeven op de vraag?
L ogisch? (kan het kloppen)
L eesbaar?
E enheid?
S ignificantie?

Slide 31 - Tekstslide

Eigen werk
Na de toetsweek gaan jullie zelf titreren.
Na een aantal keer oefenen volgt er een PO titreren
 (= examenonderdeel).

Bekijk zelf nog de instructie- en voorbeeldfilmpjes
uit deze Lesson-Up-les en maak de opgaven op de volgende dia als voorbereiding. 

Slide 32 - Tekstslide

H7.4: opgave 32 en 33

Slide 33 - Tekstslide