Begeleiden, les 21, leerjaar 2

Cliënten in de GGZ
P-K1-W2
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Cliënten in de GGZ
P-K1-W2

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- AWR
- filmpje
- terugblik en vooruitblik
- Leerdoelen
- Theorie 
- Leerdoelen behaald?
- Volgende week
- Opdracht Thieme Meulenhoff
- Hoe vond je de les?




Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Terugblik & Vooruitblik
Vorige les hebben we het verschil tussen een psychisch probleem en een psychiatrische stoornissen gehad en over signalen van psychiatrische stoornissen.

Vandaag gaan we het hebben over risicofactoren voor psychiatrische stoornissen, het kwetsbaarheid-stressmodel en individuele beschermende factoren

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen psychische problemen en een psychiatrische stoornis?

Slide 5 - Open vraag

Welk van onderstaande is een diagnostisch instrument in de psychiatrie?
A
LHV
B
DSM-5
C
DCI-6
D
FML

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
- De student kan wat vertellen wat risicofactoren voor psychiatrische stoornissen zijn
- De student kan uitleggen wat het kwetsbaarheid-stressmodel is
- De student kan vertellen wat individuele beschermende factoren zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Wat komt er aan bod?
  • risicofactoren voor psychiatrische stoornissen;
  • kwetsbaarheid-stressmodel.
  • individuele beschermende factoren




Slide 8 - Tekstslide

Risicofactoren voor psychiatrische stoornissen
De oorzaken van psychiatrische stoornissen zijn niet gemakkelijk aanwijsbaar. Anders dan bij lichamelijke ziekten is er vaak niet één oorzaak, maar meerdere. Het gaat daarbij ook niet om ‘harde’ oorzaken, maar om risicofactoren. Het gaat dus om zaken die de kans op problemen vergroten. Hoe meer risicofactoren er bij iemand spelen, hoe groter de kans dat hij een psychiatrische stoornis ontwikkelt. Gelukkig geldt ook: hoe meer beschermingsfactoren bij iemand spelen, hoe kleiner de kans dat hij een psychiatrische stoornis ontwikkelt.

Slide 9 - Tekstslide

Er spelen verschillende typen risicofactoren een rol, te weten:
  • biologische risicofactoren
  • psychologische risicofactoren
  • sociale risicofactoren


Slide 10 - Tekstslide

Biologische risicofactoren

Bij biologische risicofactoren gaat het om lichamelijke invloeden: denk bijvoorbeeld aan aanleg en erfelijkheid, conditie, medicijngebruik, alcohol- en drugsgebruik.
Een afwijking aan de hersenen kan door oorzaken van buitenaf veroorzaakt worden, denk aan een ongeluk of aan een virusinfectie of bacteriële infectie die de hersenen beschadigt. Maar ook door oorzaken van binnenuit, zoals aanleg en erfelijkheid.
Onder de biologische risicofactoren met oorzaken van buitenaf vallen ook zaken zoals conditie, medicijn-, alcohol- en drugsgebruik. Bekend zijn de verhalen van jongeren die een eerste paniekaanval of psychose krijgen als gevolg van drugs. Dat hoeven zeker geen harddrugs te zijn. Ook het gebruik van hasj of wiet kan een psychiatrische stoornis triggeren.





Slide 11 - Tekstslide

Psychologische risicofactoren

Bij psychologische risicofactoren gaat het om het karakter, de persoonlijkheid van iemand. Hoe ga je om met wat in je leven gebeurt? Sommige mensen gaan met alles heel gemakkelijk om. Of het nou gaat om een gestolen fiets, een telefoon die kapot gaat of een verregende vakantie: zij maken zich niet snel druk. Maar er zijn ook mensen bij wie dag al verpest is, als de hagelslag ’s morgens op is. Er zijn talloze karaktertrekken die bepalen hoe vatbaar iemand is voor een psychiatrische stoornis.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden van karaktertrekken zijn:
  • wel of niet perfectionistisch;
  • wel of niet stressbestendig;
  • wel of niet flexibel;
  • wel of niet tolerant;
  • wel of niet zorgeloos;
  • wel of niet creatief;
  • wel of geen gevoel voor humor;
  • wel of niet wantrouwig.












Slide 13 - Tekstslide

Sociale risicofactoren


Bij sociale risicofactoren gaat het om de omgeving, de sociale omstandigheden waarin iemand leeft: gezin, vrienden, wonen en werk. Krijg je steun van je gezin en partner of niet? Groei je op in een stabiel gezin of niet? Woon je in een prettige en veilige buurt of is de buurt verpaupert en is er veel criminaliteit?

Slide 14 - Tekstslide

Biopsychosociaal model: optelsom van risicofactoren
Het biopsychosociaal model gaat ervan uit dat meerdere risicofactoren samenwerken bij het ontstaan van een psychiatrische stoornis.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Kwetsbaarheid-stressmodel

Bij mensen met psychiatrische stoornissen is sprake van een verhoogde kwetsbaarheid. Om die kwetsbaarheid in te kaderen, spreekt men wel van psychiatrische kwetsbaarheid of psychische kwetsbaarheid.

De mate waarin iemand psychisch kwetsbaar is, verschilt van persoon tot persoon. Bij kwetsbaarheid gaat het om twee componenten: aangeboren kwetsbaarheid en verworven kwetsbaarheid.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Individuele kwetsbaarheidsfactoren
Bij individuele kwetsbaarheidsfactoren gaat het om factoren die te maken hebben met de individuele cliënt. Hierna wordt dieper ingegaan op twee belangrijke individuele kwetsbaarheidsfactoren.

Slide 19 - Tekstslide

Afwijkende waarden van bepaalde neurotransmitters

Het goed functioneren van de hersenen is eigenlijk een groot wonder. Hersencellen geven informatie aan elkaar door. Dat kunnen ze alleen doen dankzij de aanwezigheid van bepaalde chemische stofjes, neurotransmitters.
bv- dopamine en  serotonine

Slide 20 - Tekstslide

Verminderde informatieverwerkingscapaciteiten
De hele dag door zijn mensen druk bezig met het verwerken van allerlei informatie die op hen afkomt. Het gaat niet alleen om informatie die van buitenaf komt, maar het gaat ook om informatie die van binnenuit verwerkt moet worden. De beschikbare aandacht en energie die mensen hebben, is beperkt. Mensen maken keuzes over de zaken waar ze hun aandacht en energie op willen richten.

Slide 21 - Tekstslide

In het proces van informatieverwerking zijn verschillende stappen te onderscheiden:
  • Stap 1: het ontvangen van informatie (stimulus).
  • Stap 2: heel tijdelijke opslag van de stimulus in het geheugen. Het bewaren van de impuls vraagt hierbij geen bewuste aandacht. Auditieve informatie wordt net iets langer bewaard dan visuele informatie, variërend van 1 tot maximaal 4 seconden. Hierdoor zijn mensen gewoonlijk met een kort interval beter in staat achteraf nog dingen te ‘horen’ dan te ‘zien’.
  • Stap 3: Het verwerken en categoriseren van de stimulus in de hogere regionen van het zenuwstelsel. Pas in deze fase wordt de stimulus daadwerkelijk waargenomen en herkend.
  • Stap 4: Opslag van de stimulus in het kortetermijngeheugen (working memory) en het langetermijngeheugen. Dit is de opslagplaats waar informatie naartoe wordt gebracht, wordt opgeslagen en waar we dan vervolgens weer informatie uit ophalen.






Slide 22 - Tekstslide

  • Stap 5: Na verwerking van de stimulus moet de ontvanger beslissen wat hij ermee gaat doen. Dit kan een weldoordachte actie zijn, maar vaker is dit een snelle, bijna automatische beslissing.
  • Stap 6: Het uitvoeren van een reactie op de aangeboden informatie. De reactie vraagt vaak om het coördineren en uitvoeren van een aantal spieracties en levert dan een bepaald meer of minder geslaagd resultaat op.
  • Stap 7: Het controleren van de gevolgen van onze acties en reacties via een feedback-loop, vaak weer via een zintuiglijke waarneming waardoor het proces weer van voren af aan begint.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Individuele beschermende factoren
Tegenover de individuele kwetsbaarheidsfactoren staan de individuele beschermende factoren. Twee van deze factoren zijn: coping en zelfeffectiviteit.

Slide 25 - Tekstslide

Coping
De manier waarop iemand met problemen en stress omgaat, noem je coping. Copingstijl of copinggedrag is hoe de cliënt zijn problemen en stress aanpakt. Coping kan van belang zijn voor het verloop van een psychiatrische stoornis. Je hebt twee reacties op stress: vluchten of vechten. Je kunt dat rationeel (verstandelijk) aanpakken of emotioneel. Daarnaast kun je oorzaken van stress binnen jezelf zoeken, maar ook buiten jezelf leggen.

Slide 26 - Tekstslide

Zelfeffectiviteit
Zelfeffectiviteit is het vertrouwen van een persoon in de eigen bekwaamheid om met succes invloed uit te oefenen op zijn omgeving, bijvoorbeeld door een bepaalde taak te volbrengen of een probleem op te lossen.

Zelfeffectiviteit is een belangrijk onderdeel van motivatietheorieën. Waar het om draait, is de vraag of iemand zichzelf als bekwaam of niet bekwaam inschat voor een bepaalde taak. Het begrip ‘taak’ moet je breed zien: het kan om van alles gaan.

Slide 27 - Tekstslide

Slagingskans bij falen
Slagingskans bij succes

Slide 28 - Tekstslide

Kwetsbaarheidsfactoren die samenhangen met de omgeving
Naast de kwetsbaarheidsfactoren die samenhangen met de persoon, zijn er ook kwetsbaarheidsfactoren die samenhangen met de omgeving. Een belangrijke kwetsbaarheidsfactor van de omgeving vormen stressoren.
Stress betekent niets anders dan spanning of druk. Stress is in principe een gezonde reactie van het lichaam, maar kan ongezonde vormen aannemen bij te veel spanning, te veel druk.
Stressoren zijn omgevingsfactoren, gebeurtenissen of veranderingen die een hoge mate van stress veroorzaken.

Slide 29 - Tekstslide

Beschermende omgevingsfactoren
Tegenover de kwetsbaarheidsfactoren die samenhangen met de omgeving, staan de beschermende omgevingsfactoren. Een belangrijke beschermende omgevingsfactor is sociale steun.

De meeste sociale steun krijgen mensen uit hun eigen sociale netwerk, zoals van de partner, ouders, kinderen, broers en zussen, vrienden, collega’s en kennissen. Deze sociale steun heeft een grote uitwerking op de lichamelijke en psychische gezondheid van de cliënt.

Slide 30 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?
- De student kan wat vertellen wat risicofactoren voor psychiatrische stoornissen zijn
- De student kan uitleggen wat het kwetsbaarheid-stressmodel is
- De student kan vertellen wat individuele beschermende factoren zijn.

Slide 31 - Tekstslide

Volgende week
Volgende keer gaan we het hebben over de geschiedenis van MZ en de psychische zorg

Slide 32 - Tekstslide

Maken opdrachten Thieme Meulenhoff
Maak opdracht 4 t/m 7 van het boek Agogisch medewerker GGZ MZ, deel 1.1; cliënten in de GGZ

Slide 33 - Tekstslide

deze les vond ik......
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll