Oefentoets Klimaatvraagstukken H1

SO Arm & Rijk H2

K
L
I
M
A
A
T
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

SO Arm & Rijk H2

K
L
I
M
A
A
T

Slide 1 - Tekstslide

Door welke weeromstandigheden is het vandaag zo koud?

Slide 2 - Open vraag

Bij dit hoofdstuk kijken we naar het wereldwijde klimaatvraagstukken.
Welk schaalniveau hoort hierbij?

Slide 3 - Open vraag

De 4 sferen van het systeem aarde
Atmosfeer
Hydrosfeer
Lithosfeer
Biosfeer

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?

Slide 5 - Open vraag

Wat gebeurt er met de temperatuur naarmate je op hogere breedteligging komt?
A
Blijft gelijk
B
Het wordt warmer
C
Het wordt kouder
D
Het wordt droger

Slide 6 - Quizvraag

Op hoge breedte is het kouder ...
A
doordat de zonnestralen onder een grotere hoek invallen
B
het kouder omdat met omdat met elke 1000 m stijging de temperatuur met 6 graden afneemt
C
omdat daar de lucht ijler is
D
het kouder doordat de zonnestralen onder een kleinere hoek invallen

Slide 7 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?
A
Hoe hoger, hoe kouder.
B
De zon straalt langgolvige straling uit.
C
Hoe verder van de evenaar, hoe warmer het is.
D
Hoe lager de breedtegraad, hoe kouder het is.

Slide 8 - Quizvraag

De afstand tot de zee is ook een temperatuurfactor. Hierbij geldt ...
A
hoe verder van de zee, hoe kouder in de winter
B
hoe verder van de zee, hoe warmer in de winter
C
hoe verder van de zee, hoe kouder in de zomer
D
hoe verder van de zee, hoe warmer in de zomer

Slide 9 - Quizvraag

De keerkringen liggen op ....
A
O graden breedte
B
30 graden breedte
C
60 graden breedte
D
23,5 graden breedte

Slide 10 - Quizvraag

In een droge zomerse hittegolf (in NL) overheerst er vaak een .... en een .... drukgebied
A
Westenwind + lage
B
Westenwind + hoge
C
Oostenwind + lage
D
Oostenwind + hoge

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Link

Welk begrip past het best bij de vorige slide?
A
Vegetatie
B
Thermosfeer
C
Albedo
D
Energiebalans

Slide 13 - Quizvraag

- Welke plek ontvangt het meeste kortgolvige straling, kies uit: de evenaar of de noordpool.
- Welke twee transporteurs zorgen voor het herverdelen van energie over de aarde?

Slide 14 - Open vraag

Sleep de begrippen op de juiste plaats!
Loefzijde
Lijzijde

Slide 15 - Sleepvraag

Het albedo van een .... landschap is het grootst
A
Stedelijk
B
Tropisch
C
Woestijn
D
Landijs

Slide 16 - Quizvraag

De werking van de diepwaterpomp heeft te maken met ...
A
de ITCZ
B
de Wet van Buys Ballot
C
de thermohaliene circulatie
D
de atmosferische circulatie

Slide 17 - Quizvraag

De thermohaliene ciruculatie is de stroming van het zeewater die ontstaat door ....
A
Coriolis verschil van het water
B
luchtdruk verschil boven het water
C
temperatuur verschil van het water
D
zoutgehalte verschil van het water

Slide 18 - Quizvraag

90NB
60 0 NB
30o NB
0o 
Lagedrukgebied 
hogedrukgebied

Slide 19 - Sleepvraag

Wat hoort waar bij. Sleep de zinnen naar de juiste afbeelding.
lagedrukgebied
hogedrukgebied
weinig neerslag
veel neerslag
stijgende lucht
dalende lucht
Maximum
minimum

Slide 20 - Sleepvraag

Lucht stroomt altijd van
A
het noorden naar het zuiden
B
met een afwijking naar rechts
C
een maximum naar een minimum
D
een minimum naar een maximum

Slide 21 - Quizvraag

Welke van de onderstaande zinnen is past niet bij de Wet van Buys Ballot?
A
Warme lucht stijgt altijd op
B
Lucht stroomt van gebieden met een hogedruk naar gebieden met een lagedruk
C
De wind krijgt op het NH een afwijking naar rechts
D
De wind krijgt op het ZH een afwijking naar links

Slide 22 - Quizvraag

Het corioliseffect is ......
A
ITCZ
B
de afwijking van de wind door de draaiing van de aarde
C
de thermohaliene circulatie
D
de atmosferische circulatie

Slide 23 - Quizvraag

Door het coriolis effect waait er ten noorden van de evenaar in Afrika een ..... passaat
A
zuid-west
B
zuid-oost
C
noord-west
D
noord-oost

Slide 24 - Quizvraag

1. Het verstoren van de diepwaterpomp door meer aanvoer van zoetwater in de Noordelijke Atlantische Oceaan is een voorbeeld van een positieve terugkoppeling.
2. Verzuring van de oceaan is een voorbeeld van een negatieve terugkoppeling.
A
Beide zijn juist
B
Beide zijn onjuist
C
1 is juist, 2 onjuist
D
1 is onjuist, 2 juist

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de relatie tussen Lage Luchtdruk en ITCZ?

Slide 26 - Open vraag

Het verschuiven van de ITCZ tussen de keerkringen door het jaar heen zorgt voor ....
A
Seizoenen in Nederland
B
El Nino
C
Moessons
D
La Nina

Slide 27 - Quizvraag

Uitspraak 1: deze kaart past bij de maand december
Uitspraak 2: er is hier sprake van het regenseizoen in India
A
1 = juist 2 = juist
B
1 = juist 2 = onjuist
C
1 = onjuist 2 = onjuist
D
1 = onjuist 2 = juist

Slide 28 - Quizvraag

Uitspraak 1: India heeft hier natte aflandige wind.
Uitspraak 2: India ligt bij deze situatie aan de loefzijde van de Himalaya.
A
1 = juist 2 = juist
B
1 = juist 2 = onjuist
C
1 = onjuist 2 = onjuist
D
1 = onjuist 2 = juist

Slide 29 - Quizvraag

El Nino
"normale" situatie
Bosbranden in Noord-Australië 
Koude zeestroom voor westkust Zuid-Amerika
Wateroverlast in Peru
Hogedrukgebied voor kust Indonesië
Droogte in westen Zuid-Amerika

Slide 30 - Sleepvraag

Op de afbeelding zie je de
situatie tijdens een ...
A
El Nino
B
La Nina

Slide 31 - Quizvraag

Maak met de volgende gebeurtenissen een
positieve terugkoppeling in onderstaande figuur.
Begin linksboven bij het vakje temperatuur stijgt.

meer verdamping
toeneming van het broeikaseffect
meer waterdamp in de atmosfeer

Slide 32 - Sleepvraag

Maak met de volgende gebeurtenissen een
negatieve terugkoppeling in onderstaande figuur.

Begin linksboven bij het vakje temperatuur stijgt.
toenemende verdamping uit de oceaan
daling temperatuur
meer bewolking
minder zonlicht op aarde
meer terugkaatsing zonlicht op wolken

Slide 33 - Sleepvraag

De baan van de aarde om de zon zorgt voor klimaatveranderingen. Dit is een ....
A
Positieve terugkoppeling
B
Negatieve terugkoppeling
C
Interne variabiliteit
D
Externe variabiliteit

Slide 34 - Quizvraag

In het algemeen worden de toppen van de Seven Summits beklommen in de zomer. Mount Everest vormt hierop een uitzondering.

- Leg met de luchtdrukverdeling uit dat Mount Everest in de zomer niet beklommen kan worden.
- Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 35 - Open vraag

Op de foto zie je de Atacama woestijn.
- Verklaar waardoor er tijdens El Niño meer neerslag valt in Chili.
- Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 36 - Open vraag

Zie volgende slides
Oefenen met temperatuurfactoren? Maak de volgende opdrachten (gebruik een kaart om te de ligging van de plaatsen te bestuderen.

Opdracht:
- Bekijk de klimaatdiagrammen van Amsterdam en Warschau op de volgende slide. 
- Beschrijf de temperatuurverschillen tussen Amsterdam en Warschau.
- Verklaar de temperatuurverschillen tussen Amsterdam en Warschau (benoem hierbij welke temperatuurfactor het meest bepalend is).

Slide 37 - Tekstslide

Klimaatdiagram van Amsterdam
Klimaatdiagram van
 Warschau

Slide 38 - Tekstslide

- Beschrijf de temperatuurverschillen tussen Amsterdam en Warschau.
- Verklaar de temperatuurverschillen tussen Amsterdam en Warschau (benoem hierbij welke temperatuurfactor het meest bepalend is).

Slide 39 - Open vraag

Hoe goed heb je de oefentoets gemaakt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll

Einde  

Slide 41 - Tekstslide