NUN 1F-2F, H.1.1 Betekenis afleiden uit de tekst

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek AA/ B
             NUN online Ws 1
auteur   MB
datum   september 2022

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nederlands voor anderstaligenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek AA/ B
             NUN online Ws 1
auteur   MB
datum   september 2022

Slide 1 - Tekstslide

Betekenis afleiden uit de tekst
                                              
We beginnen met het boek dicht.
- oefening
- theorie bespreken
- theorie lezen
- oefeningen maken
- huiswerk noteren
afleiden - info gebruiken om                          iets te bedenken

Slide 2 - Tekstslide

NUN 1F-2F A Woordenschat
Hoofdstuk 1 Onbekende woorden begrijpen
1.1 Betekenis afleiden uit de tekst
1.2 Betekenis afleiden uit het woord
1.3 Figuurlijk taalgebruik

Slide 3 - Tekstslide

oefening: Woordbetekenis afleiden uit de tekst.
Wat zou qqqqqq kunnen betekenen?
Alaa loopt stage in een zorgcentrum. Alle bewoners zijn oud. Ze hebben wel een eigen kamertje, maar ze hebben weinig qqqqqq, want de deur staat altijd open en de medewerksters lopen de kamers in zonder op de deur te kloppen.  Alaa vindt dat niet zo fijn voor de bewoners.

Slide 4 - Tekstslide

Heb je de betekenis kunnen afleiden?
Waarom wel? Waarom niet?

Slide 5 - Tekstslide

het onbekende woord uit het voorbeeld
Ze hebben wel een eigen kamertje, maar ze hebben weinig qqqqqq, want de deur staat altijd open en de medewerksters lopen de kamers in zonder op de deur te kloppen.

privacy (de) - [prai-ve-sie]
de situatie dat je zelf kunt beslissen met wie je contact maakt, en wie dingen van jou mogen weten

Slide 6 - Tekstslide

betekenis v. onbekende woorden afleiden uit de tekst
Niet stoppen, maar verder lezen!
- Staat er een synoniem in de tekst? (bijv. 'wc' - 'toilet')
- Staat er een omschrijving of uitleg in de tekst? 
(bijv. 'leidster', dat is de juf voor kinderen van 0-3 jaar, ...)
- Staat er een voorbeeld in de tekst? 
(bijv. 'mediterrane groenten', zoals courgette en aubergine, ...)
- Staat er een tegenstelling in de tekst? 
(bijv. Na vier uur 'ploeteren' kunnen we een uur uitrusten.)
- Staat er een illustratie bij de tekst? (bijv.                            )
mediterrane groenten

Slide 7 - Tekstslide

nogmaals de theorie over 
betekenis afleiden uit de tekst
lees NUN 1F-2F-B, p. 148 doel - uitleg - voorbeeld

voldoen aan       - genoeg kwaliteit hebben
de achtergrond  - ..... ?
de schaduw       - ..... ?
de bobbel          - een stukje is hoger dan de rest


extra: Wat is het meervoud van 'bobbel'? Hoe weet je dat?

Slide 8 - Tekstslide

Zelf thuis controleren van je werk.
Als je je hebt geregistreerd bij LessonUp,
kan je daar de les vinden met alle antwoorden van opdracht 1-3. (verder vanaf scherm 24)

2R8  registratie groeps-code hajct

2R8C   registratie groeps-code evknh

Slide 9 - Tekstslide

oefenen
Je mag geen woordenboek gebruiken, want het gaat erom dat je oefent met betekenis afleiden uit de context.

Maak opdracht 1 en 2.

Slide 10 - Tekstslide

p.149, opdracht 1, nummer 1
Waar staat de betekenis van de onderstreepte woorden?
timer
0:30
A
in dezelfde zin
B
in de zin erna

Slide 11 - Quizvraag

p. 149, opdracht 1, de betekenis van ...

aanzienlijk - veel, groot

Slide 12 - Tekstslide

p.149, opdracht 1, nummer 2
Waar staat de betekenis van de onderstreepte woorden?
timer
0:30
A
in dezelfde zin
B
in de zin ervoor

Slide 13 - Quizvraag

p. 149, opdracht 1, de betekenis van ...

impulsief - snel reageren zonder eerst na te denken
                                                      wat het beste is

Slide 14 - Tekstslide

p.149, opdracht 1, nummer 3
Waar staat de betekenis van de onderstreepte woorden?
timer
0:30
A
in dezelfde zin
B
in de zin erna

Slide 15 - Quizvraag

p. 149, opdracht 1, de betekenis van

kortstondig - voor korte tijd, voor korte duur


de duur - de tijd dat iets duurt

Slide 16 - Tekstslide

p.149, opdracht 1, nummer 4
Waar staat de betekenis van de onderstreepte woorden?
timer
0:30
A
in dezelfde zin
B
in de zin erna

Slide 17 - Quizvraag

p. 149, opdracht 1, de betekenis van ...

recente - het is kort geleden gebeurd

Slide 18 - Tekstslide

p.149 opdracht 2 woordenschat
sponsoren (ww)               - geld geven aan een activiteit
de ondernemer                - persoon die een bedrijf heeft
het hapje                        - hier: een klein ding om te eten
in de gaten houden          - opletten, controleren
de weersomstandigheden - de situatie van het weer
de bestemming                - plaats waar je heen wilt
vanwege                         - omdat, daardoor
kweken, telen (ww)         - planten groot maken
de rododendron
de chrysant

Slide 19 - Tekstslide

p.149, opdracht 2   synoniemen
1 afgunstig - jaloers
2 lokale - plaatselijke
3 continu - steeds
4 het oponthoud - de vertraging
5 uitsluitend - alleen
                               >>>
extra: Wat vind je van de indeling van bovenstaande woordenlijst?

Slide 20 - Tekstslide

p.149, opdracht 2   synoniemen
1 afgunstig        - jaloers
2 lokale             - plaatselijke
3 continu           - steeds
4 het oponthoud - de vertraging
5 uitsluitend       - alleen
extra: Wat vind je van de indeling van bovenstaande woordenlijst?

Slide 21 - Tekstslide

p.150, opdracht 3 maken we samen.
-Deze opdracht gaat over figuurlijk taalgebruik.
Woorden of zinnen hebben een andere betekenis dan normaal.
-Het tegengestelde van 'figuurlijk' is 'letterlijk'.
Letterlijk betekent dat het woord/de zin zijn gewone betekenis heeft.
- voorbeeld
Zij heeft slechte ogen en daarom draagt ze een bril.   lett/fig
Zij heeft ogen in haar rug.                                        lett/fig

Slide 22 - Tekstslide

p.150, opdracht 3
1. De kat geeft kopjes.
De kat wrijft met de kop tegen het been van een mens.
2. In de afbeelding (p.150) is de letterlijke betekenis getekend.

3. op zijn kop:


   aan kop lopen - vooraan lopen, de eerste zijn

Slide 23 - Tekstslide

p.150-153, opdracht 4-8
Maak de opdrachten.
Tekst 1 staat op p.152.
Tekst 2 staat op p.153.

Slide 24 - Tekstslide

p.150, opdracht 4
1. De politie trad kordaat op tijdens de brand.
   A dapper      (flink, zonder aarzelen)

2. Ik beloof je plechtig, ...                      B serieus
3. Ramon is een frequent bezoeker ...     C regelmatig
4. Na het incident ...                              B storende gebeurtenis
5. werkzaamheden uitbesteden.              B door een ander ....
de schade - dingen die kapot gegaan zijn

Slide 25 - Tekstslide

p.151, opdracht 5
1. lijken identiek           - hetzelfde
2. feestmaal bereiden   - maaltijd klaarmaken
3. zich uitlaten over      - iets zeggen over
4. beschikt over            - hebben, gebruik kunnen maken van
5. massaal                   - met heel veel tegelijk


Slide 26 - Tekstslide

p151-152, opdracht 6 en tekst 1
voorbeelden van een voorschrift
- Het gebouw is alleen toegankelijk voor personeel en vooraf goedgekeurde bezoekers.
- Buiten werktijden is het voor niemand toegestaan om het gebouw te betreden.
- Alleen het personeel mag machines bedienen.

Slide 27 - Tekstslide

p.151, opdracht 6, nummer 2
2. het voorschrift - de regel; iets wat je moet doen

3. De betekenis van 'toegankelijk' uit de context afleiden:
C - Anderen mogen het pand niet binnenkomen.
4. toegankelijk - je mag naar binnen

5. betreden - naar binnengaan
6. de hygiëne [hie-gie-ee-ne] - schoon en netjes

Slide 28 - Tekstslide

p.152, opdracht 7                                  bootcamp
1. het betaalmiddel
de creditcard, de bankoverschrijving, de automatische incasso
2. de fysieke inspanning: een stevig stukje wandelen, vaker de fiets pakken naar je werk, bootcampen (buiten inspannend trainen), High Intensity Interval Training (korte inspannende oefeningen met telkens een korte pauze ertussen)
3. de voorwaarde: oefenen wat je op school geleerd hebt, een veilige werkomgeving

Slide 29 - Tekstslide

p.152-153, opdracht 8 en tekst 2     samen
de ontruiming - alle mensen uit een gebouw halen
1. optimale, optimaal - omschrijving: zo goed
                                                               mogelijk
2. de procedure - synoniem: de werkwijze
3. de commotie - tegenovergestelde: de rust
4. de commotie - de situatie dat mensen onrustig worden (en niet meer weten wat ze moeten doen)
>>>

Slide 30 - Tekstslide

p.152-153, opdracht 8 en tekst 2
5. voorbeeld van een 'ontruimingsvoorziening'
- duidelijk aangegeven vluchtwegen
- noodverlichting 

6. de ontruimingsvoorziening
Een middel dat het makkelijker maakt om een gebouw te ontruimen.
extra: 'noodverlichting'   de/het   waarom?

Slide 31 - Tekstslide

huiswerk voor de volgende keer
- Maak en leer p. 148-153

- Oefen in NUN online bij Ws 1
------------------------------------------------------------
- verder met Woordenschat 1.2 in de volgende les

Slide 32 - Tekstslide