Blok 2 SPELLING PV in de TT

De persoonsvorm schrijven in de tt
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De persoonsvorm schrijven in de tt

Slide 1 - Tekstslide

Pak blz 69 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Bekijk het schema in het gele vak

Wat valt je op bij de ik vorm van rennen, kletsen, sprinten?
En wat bij: jij/je/u/hij/zij/het?

Slide 2 - Tekstslide

Samen maken opdracht 22 blz 69
kloppen
mengen
koken
enkelvoud
klop
kook
ik
jij / u
hij / zij / het

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Regels:

  1. Bij ik schrijf je de ik-vorm.
  2. Bij jij, u, hij, zij, het schrijf je de ik-vorm + t
  3. Bij wij, jullie en zij (meervoud) schrijf je het hele werkwoord.

Slide 4 - Tekstslide

stappenplan:
stap 1
zoek de stam van het werkwoord ....... schrijf het hele werkwoord op en haal EN eraf. 
stap 2
Kijk goed naar de stam .... denk er ik voor. Misschien moet je de stam aanpassen.
(voorbeeld; geven .... stam = gev    MAAR het is ik geef
stap 3
Bij je / jij / u / hij / zij / het ...
zet je een T achter de ik-vorm.

ik verander ..... jij verandert

wij / jullie / zij
Bij wij / jullie / zij gebruik je weer het hele werkwoord.
Wij lopen
Jullie fietsen
Zij luisteren naar de leraar

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Noteer de pv in tegenwoordige tijd.

Mijn zus (surfen) de hele avond rond op internet.
A
surf
B
surft
C
surfd
D
surfen

Slide 7 - Quizvraag

Noteer de pv in tegenwoordige tijd.

Een gazelle (grazen) gemiddeld achttien uren per dag.
A
graasd
B
graazd
C
graast
D
graazt

Slide 8 - Quizvraag

Zie jij de fout?

Slide 9 - Open vraag

Noteer de pv in tegenwoordige tijd.

Joop (verbazen) zich over de onverschillige houding van zijn vriend.
A
verbaasd
B
verbaast
C
verbaazd

Slide 10 - Quizvraag

Noteer de pv in tegenwoordige tijd.

De renovatie van
de school (gebeuren) eind volgend jaar.
A
gebeur
B
gebeuren
C
gebeurt
D
gebeurd

Slide 11 - Quizvraag

John (beantwoorden) alle vragen die hij krijgt.

Slide 12 - Open vraag

Ik hoop dat jij je antwoorden nog (verbeteren).

Slide 13 - Open vraag

Wat weet je nu over hoe je de persoonsvorm in de tt schrijft bij de ik-vorm?

Slide 14 - Open vraag

Wat weet je nu over hoe je de persoonsvorm in de tt schrijft bij de:
jij /u /hij /zij /het?

Slide 15 - Open vraag

Schrijf nauwkeurig over in je schrift
1 De bananen zijn morgen in de aanbieding.
2 Hebben we nog een paprika voor de tomatensoep?
3 Ik lust graag ananas in de lente.
4 Jelmer eet graag mango en bloemkool.
5 Wil je voortaan je rommel opruimen?

binnenkort krijg je ook een dictee....... 

Slide 16 - Tekstslide

6 Juli en augustus zijn de leukste maanden, vindt Else.
7 Heb je zin in salade of wil je zuurkool?
8 De kamerplanten moeten nodig water hebben.
9 Remi kan prachtige tekeningen maken.
10 Wanneer heb je de opdracht af, denk je?

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
M opdracht 23 en 24 blz 70 

Slide 18 - Tekstslide