herhalen ch5 mha14

herhalen ch5 mha14
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

herhalen ch5 mha14

Slide 1 - Tekstslide

Today's planning
- Reading
- Repeating grammar of chapter 5

Slide 2 - Tekstslide

Reading
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Grammar
->posessive 's, ' or of

-> much & many

-> past simple (lived)




Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je much?
A
wanneer je iets kunt tellen (example: flowers)
B
wanneer je iets niet kunt tellen (example: water)

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer gebruik je many?
A
wanneer je iets kunt tellen (example: flowers)
B
wanneer je iets niet kunt tellen (example: water)

Slide 6 - Quizvraag

Much or Many:
There were _______ children in the store.
A
much
B
many

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer gebruik je: 's?
A
Als je wil aangeven dat iets van een dier, mens of organisatie is
B
Als het woord al in meervoud staat en op -s eindigt.
C
Wanneer iets is van iets wat niet een dier, mens of organisatie is

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer gebruik je: '?
A
Als je wil aangeven dat iets van een dier, mens of organisatie is
B
Als het woord al in meervoud staat en op -s eindigt.
C
Wanneer iets is van iets wat niet een dier, mens of organisatie is

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer gebruik je: of ?
A
Als je wil aangeven dat iets van een dier, mens of organisatie is
B
Als het woord al in meervoud staat en op -s eindigt.
C
Wanneer iets is van iets wat niet een dier, mens of organisatie is

Slide 10 - Quizvraag

Schrijf een zin met een posessive 's.

Slide 11 - Open vraag

Schrijf een zin met een posessive '.

Slide 12 - Open vraag

Je gebruikt de past simple om:
A
te praten over tegenwoordige tijd
B
te praten over iets wat in het verleden is gebeurd
C
te praten over toekomstige tijd

Slide 13 - Quizvraag

Je maakt de past simple door:

A
-e toe te voegen aan het werkwoord
B
-ed toe te voegen aan het werkwoord
C
-d toe te voegen aan het werkwoord

Slide 14 - Quizvraag

Yesterday I _________(walk) to the store.

Slide 15 - Open vraag

She ________(love) her room when she was little.

Slide 16 - Open vraag

The children ______________(play) outside for a long time last week.

Slide 17 - Open vraag

onregelmatig:
I _______ on the beach. (sit)

Slide 18 - Open vraag

onregelmatig:
She ______ a new phone. (buy

Slide 19 - Open vraag

Irregular verbs
Go study the irregular verbs for tomorrow!
The link is in Magister

Slide 20 - Tekstslide