modale werkwoorden

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
1) Aan het einde van deze les kan ik de modale werkwoorden (mogen, moeten, kunnen, willen en zullen) vervoegen met ik/jij/u/hij/zij/het/wij/jullie/ze.

2) Aan het einde van deze les kan ik zinnen maken met twee werkwoorden: een modaal werkwoord + een infinitief (heel werkwoord)

Slide 2 - Tekstslide

2 formatieve quizzen
Je krijgt 2 formatieve quizzen vandaag.
.
Dus: Let goed op, focus, doe mee, stel vragen, en doe je best!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Modale werkwoorden in zinnen
Kunnen: Kan ik pinnen?
Mogen: Mag ik pinnen?
Moeten: Moet ik pinnen?
Willen: Wil je pinnen?
Zullen: Zal ik pinnen?

Conclusie: In een zin met een modaal werkwoord, staat het tweede werkwoord ( de infinitief) staat ALTIJD aan het einde van de zin.

Slide 5 - Tekstslide

Kijk goed naar de vervoeging van de modale werkwoorden in het enkelvoud!
  • Mogen: mag
  • Kunnen: kan (ik/ hij/ zij/ het)
  • Willen: hij/ zij wil, geen wilt!
  • Zullen: zal (ik/ hij/ zij/ het)


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Kunnen (can/ be able to)
  • Kan ik hier pinnen?
  • Kun je zwemmen? Nee, ik kan niet zwemmen
  • Kunnen jullie fietsen? Ja, wij kunnen fietsen

Kunnen = zegt iets over wat mogelijk is of over 
waar je wel of niet goed in bent.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Mogen (may)
Ja, je mag hier roken
Nee, je mag hier niet roken

Mogen
Is iets toegestaan?
Het is verboden, het mag niet, het is niet toegestaan!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Willen (want)
  • Ik wil graag goed Nederlands spreken
  • Ik wil de telefoon nu hebben!

Willen = Ik wil graag
Ik wil (niet): Eis 
(wish/ requirement)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Moeten (must)
  • Als het verkeerslicht rood is, moet je stoppen
  • Als je ziek bent, moet je sinasappels eten

Moeten 
Bij een verplichting
Iets wat nodig is

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Zullen (shall/ will)
  • Zal ik wat drinken halen?
  • Ik zal vanavond koken
  • Het zal wel druk zijn in de bus

Zullen = to will / to shall
een voorstel
een belofte
kijken naar de toekomst

Slide 16 - Tekstslide

Zullen (shall/ will)
als belofte (as a promise): Spreken we af dat jij het cadeau voor Maria koopt? Okee, dat zal ik doen.

als voorstel (as a suggestion): Zal ik die zware tas voor je dragen? Zullen we zaterdag naar de bioscoop gaan?

blik op de toekomst (Looking to the future) : In 2030 zullen alle auto's in Europa hybride of elektrisch rijden.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Volgende slide
Sleep de antwoorden bij elkaar.

Slide 20 - Tekstslide

we samen ons huiswerk maken?
jullie gezellig met mij samen eten?
we vandaag niet naar school?
we de tekst morgen ook inleveren? of moet het vandaag?
we vandaag vroeg op school zijn?
hoeven
kunnen
zullen
moeten
willen

Slide 21 - Sleepvraag

Volgende slide
Kies het juiste antwoord.

Slide 22 - Tekstslide

Wat .... jij zondag doen?
A
moet
B
hoef
C
hoeft
D
wil

Slide 23 - Quizvraag

Ik .......... (belofte) de kerstboom vanavond versieren.
A
moet
B
kan
C
zal
D
wil

Slide 24 - Quizvraag

....... je hier roken? (toegestaan)
A
kun
B
kan
C
mag
D
moet

Slide 25 - Quizvraag

Hij ......... (wens) graag een nieuwe fiets voor zijn verjaardag.
A
hoeft
B
moet
C
mag
D
wil

Slide 26 - Quizvraag

Ik kan niet bij je op bezoek ........
A
kom
B
komt
C
D
komen

Slide 27 - Quizvraag

Hij zal met Pasen de eieren ........
A
verstopt
B
verstoppen
C
verstop
D
geverstopt

Slide 28 - Quizvraag

Maak een correcte zin met de zinsdelen onderaan.
Mijn vriend - naar Zweden - verhuizen - zullen - volgend jaar

Slide 29 - Open vraag

Maak een correcte zin met de zinsdelen onderaan.


hij - mogen - Daar - niet na 8 uur 's avonds - gaan

Slide 30 - Open vraag

Teken jouw huis
maak 4 zinnen over wonen met
Ik wil.....
Ik zal.....
Ik moet.....
Ik mag.....

Slide 31 - Tekstslide