Les 3 en 4: Filosoferen over een nieuwe maatschappij

Les 3: sociaal contract, Verlichting en haar verlichters
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 3: sociaal contract, Verlichting en haar verlichters

Slide 1 - Tekstslide

welkom!
1. de vraag van de dag
2. het sociaal contract
3. verlichting en verlichters
4. afronding

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide





Locke en Rousseau over het sociaal contract

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

timer
4:00

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

opdracht 1
Vijf verlichters. Benoem bij elke verlichter:
-  zijn thema, 
- in welke tijd hij leefde  
- en welke begrippen/ideeën bij zijn leer passen

Slide 14 - Tekstslide

opdracht 2
Welke uitspraak hoort bij welke verlichter?
2. waardenkwadrant 
3. conclusie

Slide 15 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
De mens is vrij geboren en toch ligt hij overal in ketenen.

Slide 16 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
De mens is vrij geboren en toch ligt hij overal in ketenen.

Slide 17 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Ik denk, dus ik besta.

Slide 18 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Ik denk, dus ik besta.

Slide 19 - Tekstslide

Welke uitspraak hoort bij welke verlichter?
Het is niet vanwege de goedheid van de slager, de brouwer of de bakker dat wij ons eten verwachten, maar vanwege hun eigenbelang.

Slide 20 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Het is niet vanwege de goedheid van de slager, de brouwer of de bakker dat wij ons eten verwachten, maar vanwege hun eigenbelang.

Slide 21 - Tekstslide

Welke uitspraak hoort bij welke verlichter?
De ware grondlegger van de burgerlijke maatschappij: dat was hij die als eerste een stuk grond omheinde, zich verstoutte te zeggen 'Dit is van mij', en onnozelaars trof die hem geloofden.

Slide 22 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
De ware grondlegger van de burgerlijke maatschappij: dat was hij die als eerste een stuk grond omheinde, zich verstoutte te zeggen 'Dit is van mij', en onnozelaars trof die hem geloofden.

Slide 23 - Tekstslide

Welke uitspraak hoort bij welke verlichter?
Ze worden geleid door een onzichtbare hand om de noodzakelijke levensbehoeften op bijna dezelfde wijze te verdelen, als wanneer de aarde verdeeld was in gelijke porties tussen al haar bewoners. En dus, zonder het te willen en te weten, bevorderen ze het maatschappelijk belang.

Slide 24 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Ze worden geleid door een onzichtbare hand om de noodzakelijke levensbehoeften op bijna dezelfde wijze te verdelen, als wanneer de aarde verdeeld was in gelijke porties tussen al haar bewoners. En dus, zonder het te willen en te weten, bevorderen ze het maatschappelijk belang.

Slide 25 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Wanneer heeft het brein alle materialen voor rede en kennis? Hierop antwoord ik, in één woord, vanuit ervaring.

Slide 26 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Wanneer heeft het brein alle materialen voor rede en kennis? Hierop antwoord ik, in één woord, vanuit ervaring.

Slide 27 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
De rede is het enige dat ons tot mensen maakt.

Slide 28 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
De rede is het enige dat ons tot mensen maakt.

Slide 29 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Nieuwe meningen worden altijd met argwaan bejegend, en stuiten gewoonlijk op verzet, om geen andere reden dan dat ze nog niet gebruikelijk zijn.

Slide 30 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Nieuwe meningen worden altijd met argwaan bejegend, en stuiten gewoonlijk op verzet, om geen andere reden dan dat ze nog niet gebruikelijk zijn.

Slide 31 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Het is niet genoeg om een goed verstand te hebben, het belangrijkste is om het goed toe te passen.

Slide 32 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Het is niet genoeg om een goed verstand te hebben, het belangrijkste is om het goed toe te passen.

Slide 33 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Vrijheid is het recht om alles te doen wat de wet toestaat.

Slide 34 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Vrijheid is het recht om alles te doen wat de wet toestaat.

Slide 35 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Wanneer heeft het brein alle materialen voor rede en kennis? Hierop antwoord ik, in één woord, vanuit ervaring.

Slide 36 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Wanneer heeft het brein alle materialen voor rede en kennis? Hierop antwoord ik, in één woord, vanuit ervaring.

Slide 37 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Er is niets zo machtig als een republiek waar de wetten niet uit angst maar uit overtuiging worden nageleefd, zoals het in Rome en Sparta gebeurde.

Slide 38 - Tekstslide

Welke uitspraak hoort bij welke verlichter?
Er is niets zo machtig als een republiek waar de wetten niet uit angst maar uit overtuiging worden nageleefd, zoals het in Rome en Sparta gebeurde.

Slide 39 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?

Slide 40 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?

Slide 41 - Tekstslide

timer
4:00

Slide 42 - Tekstslide

opdracht 3
Vul het waardenkwadrant in:
- de portretten 
- de begrippen

Slide 43 - Tekstslide

Kwadrant bespreking

Slide 44 - Tekstslide

Conclusie (1)
Beargumenteer met het kwadrant:

'de verlichting is optimistisch en gelooft in maatschappelijke vooruitgang' 


Slide 45 - Tekstslide

Afronding
Stelling: de verlichting is een stroming

Geef een argument voor en een argument tegen. 
Welke heeft jouw voorkeur?

Slide 46 - Tekstslide

aan het werk: 
2.22 t/m 2.25 
en lezen blz 44
timer
7:00

Slide 47 - Tekstslide

2.22

Slide 48 - Open vraag

2.23

Slide 49 - Open vraag

2.24

Slide 50 - Open vraag