Les 3 Filosoferen over een nieuwe maatschappij

Les 3: sociaal contract, verlichting en haar verlichters
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 3: sociaal contract, verlichting en haar verlichters

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

opdracht 1
Welke uitspraak hoort bij welke verlichter?
2. waardenkwadrant 
3. conclusie

Slide 8 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
De mens is vrij geboren en toch ligt hij overal in ketenen.

Slide 9 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
De mens is vrij geboren en toch ligt hij overal in ketenen.

Slide 10 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Ik denk, dus ik besta.

Slide 11 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Ik denk, dus ik besta.

Slide 12 - Tekstslide

Welke uitspraak hoort bij welke verlichter?
De ware grondlegger van de burgerlijke maatschappij: dat was hij die als eerste een stuk grond omheinde, zich verstoutte te zeggen 'Dit is van mij', en onnozelaars trof die hem geloofden.

Slide 13 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
De ware grondlegger van de burgerlijke maatschappij: dat was hij die als eerste een stuk grond omheinde, zich verstoutte te zeggen 'Dit is van mij', en onnozelaars trof die hem geloofden.

Slide 14 - Tekstslide

Welke uitspraak hoort bij welke verlichter?
Ze worden geleid door een onzichtbare hand om de noodzakelijke levensbehoeften op bijna dezelfde wijze te verdelen, als wanneer de aarde verdeeld was in gelijke porties tussen al haar bewoners. En dus, zonder het te willen en te weten, bevorderen ze het maatschappelijk belang.

Slide 15 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Ze worden geleid door een onzichtbare hand om de noodzakelijke levensbehoeften op bijna dezelfde wijze te verdelen, als wanneer de aarde verdeeld was in gelijke porties tussen al haar bewoners. En dus, zonder het te willen en te weten, bevorderen ze het maatschappelijk belang.

Slide 16 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Wanneer heeft het brein alle materialen voor rede en kennis? Hierop antwoord ik, in één woord, vanuit ervaring.

Slide 17 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Wanneer heeft het brein alle materialen voor rede en kennis? Hierop antwoord ik, in één woord, vanuit ervaring.

Slide 18 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
De rede is het enige dat ons tot mensen maakt.

Slide 19 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
De rede is het enige dat ons tot mensen maakt.

Slide 20 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Nieuwe meningen worden altijd met argwaan bejegend, en stuiten gewoonlijk op verzet, om geen andere reden dan dat ze nog niet gebruikelijk zijn.

Slide 21 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Nieuwe meningen worden altijd met argwaan bejegend, en stuiten gewoonlijk op verzet, om geen andere reden dan dat ze nog niet gebruikelijk zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Het is niet genoeg om een goed verstand te hebben, het belangrijkste is om het goed toe te passen.

Slide 23 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Het is niet genoeg om een goed verstand te hebben, het belangrijkste is om het goed toe te passen.

Slide 24 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Vrijheid is het recht om alles te doen wat de wet toestaat.

Slide 25 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Vrijheid is het recht om alles te doen wat de wet toestaat.

Slide 26 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Wanneer heeft het brein alle materialen voor rede en kennis? Hierop antwoord ik, in één woord, vanuit ervaring.

Slide 27 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Wanneer heeft het brein alle materialen voor rede en kennis? Hierop antwoord ik, in één woord, vanuit ervaring.

Slide 28 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Er is niets zo machtig als een republiek waar de wetten niet uit angst maar uit overtuiging worden nageleefd, zoals het in Rome en Sparta gebeurde.

Slide 29 - Tekstslide

Welke uitspraak hoort bij welke verlichter?
Er is niets zo machtig als een republiek waar de wetten niet uit angst maar uit overtuiging worden nageleefd, zoals het in Rome en Sparta gebeurde.

Slide 30 - Tekstslide

Welke uitspraak hoort bij welke verlichter?
Het is niet vanwege de goedheid van de slager, de brouwer of de bakker dat wij ons eten verwachten, maar vanwege hun eigenbelang.

Slide 31 - Tekstslide

Bij welke verlichter hoort deze uitspraak?
Het is niet vanwege de goedheid van de slager, de brouwer of de bakker dat wij ons eten verwachten, maar vanwege hun eigenbelang.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Tolerantie
Tabula Rasa: kinderen moesten ongedwongen de lessen des levens leren. Als individu.
Als rechten waarop alle mensen van nature, in gelijke mate aanspraak hebben zoals het recht op leven, vrijheid en bezittingen

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

achteruitgang van het moraal, verval. Mens was van nature goed maar verpest door slechtheid en zonde, de maatschappij is een kwaadheid
Kinderen worden goed geboren maar verpest. Zie het in een zoveel mogelijk natuurlijke en vrije ontplooiing.
natuurstaat: grondrechten die elk mens van nature heeft. De natuurtoestand verviel toen samenlevingen begonnen te groeien. De mens is van nature goed en moet als zodanig ook beschouwd worden.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Adam Smith

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

aan het werk: 
2.14, 2.15, 
en lezen blz 41

Slide 49 - Tekstslide

2.14

Slide 50 - Open vraag

2.15

Slide 51 - Open vraag