De Leessandwich: Leer lezen, spreken en schrijven in het Nederlands!







Leer lezen, spreken en schrijven in het Nederlands!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les







Leer lezen, spreken en schrijven in het Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de leessandwich gebruiken om te lezen, spreken en schrijven in het Nederlands op niveau A2.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les.
Lezen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Leessandwich?
Met de leessandwich leer je beter te begrijpen wat je leest. 

Het bestaat uit drie delen: de bovenkant, de vulling en de onderkant.

Slide 4 - Tekstslide

Leg kort uit wat de Leessandwich is en welke drie delen het heeft.
Bovenkant
De bovenkant van de Leessandwich geeft informatie over het boek:

- titel
- schrijver

 

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat de bovenkant van de Leessandwich inhoudt.
Wat is de titel van jouw boek?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is de auteur van jouw boek?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vulling
De vulling van de Leessandwich is de belangrijkste informatie uit het boek. Hierbij maak je gebruik van de vijf W's: wie, wat, waar, wanneer en waarom.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat de vulling van de Leessandwich inhoudt en hoe de vijf W's hierbij gebruikt worden.
Onderkant
De onderkant van de Leessandwich bevat jouw persoonlijke mening over het boek. 

Wat vind je van het boek en waarom?

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit wat de onderkant van de Leessandwich inhoudt.
20 minuten zelf lezen
Lees 20 minuten in je eigen leesboek. 


- Schrijf de belangrijkste informatie op.
- Schrijf nieuwe woorden op.

Slide 10 - Tekstslide

Geef de leerlingen 20 minuten de tijd om in hun eigen leesboek te lezen en aantekeningen te maken.
Leesvragen
Beantwoord de volgende leesvragen (maak goede zinnen): 

  1. Wie zijn de hoofdpersonen? 
  2. Wat is het probleem? 
  3. Waar speelt het verhaal zich af? 
  4. Wanneer vindt het verhaal plaats? 
  5. Waarom vind je het boek wel/niet leuk?

Slide 11 - Tekstslide

Laat de leerlingen de leesvragen beantwoorden en bespreek de antwoorden klassikaal.
Woordenschat
Zoek (minimaal) vijf nieuwe woorden op die je niet kent en schrijf de betekenis op (in je woordenschrift).

Slide 12 - Tekstslide

Laat de leerlingen 5 nieuwe woorden opzoeken en de betekenis opschrijven.
Synoniemen
Zoek in het boek naar 3 woorden en schrijf synoniemen op.

Slide 13 - Tekstslide

Laat de leerlingen 3 woorden uit het boek opzoeken en synoniemen opschrijven.
Mijn drie woorden en synoniemen

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antoniemen
Zoek in het boek naar 3 woorden en schrijf antoniemen op.

Slide 15 - Tekstslide

Laat de leerlingen 3 woorden uit het boek opzoeken en antoniemen opschrijven.
Mijn drie woorden en antoniemen

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting schrijven
Schrijf een samenvatting van het boek in 5-7 zinnen.

(Padlet)

Slide 17 - Tekstslide

Laat de leerlingen een samenvatting schrijven van het boek in 5-7 zinnen.
Spreken
Vertel in groepjes over het boek. Wat vind je ervan? Waarom?



timer
2:00

Slide 18 - Tekstslide

Laat de leerlingen in groepjes discussiëren over het boek en laat ze hun mening delen.
Schrijfopdracht
Schrijf een brief aan de auteur van het boek. Vertel wat je van het boek vond en waarom. 

Stel ook minimaal 2 vragen.

Slide 19 - Tekstslide

Laat de leerlingen een brief schrijven aan de auteur van het boek waarin ze hun mening delen en vragen stellen.
Presentatie
Presenteer je boek aan de klas. Vertel kort waar het over gaat en wat je ervan vond.

Slide 20 - Tekstslide

Laat de leerlingen kort presenteren over hun boek en hun mening delen.
Evaluatie
Wat is makkelijk en wat vind je moeilijk?

Slide 21 - Tekstslide

Sluit de les af met een evaluatie waarin de leerlingen kunnen aangeven wat ze hebben geleerd en wat ze nog lastig vonden.
Ik vind het lezen van het boek makkelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind het lezen van het boek leuk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind het lezen van het boek leuk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind schrijven over het boek makkelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind het lezen van het boek makkelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind het lezen van het boek makkelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 28 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 29 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 30 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.