VP Rekenen responsie
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Een zakje van 200 ml infuusvloeistof moet in 75 minuten inlopen.
(1 ml = 16 druppels)
Wat is de druppelsnelheid per minuut?
(1 ml = 16 druppels)
Wat is de druppelsnelheid per minuut?
Slide 4 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Een patiënt krijgt 1,5 liter sondevoeding per 10 uur.
(1 ml = 18 druppels)
Hoeveel druppels per minuut moet deze patiënt krijgen?
(1 ml = 18 druppels)
Hoeveel druppels per minuut moet deze patiënt krijgen?
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Dhr A heeft een infuus dat loopt 1 uur en 30 minuten lang inloopt met een snelheid van 2 milliliter per minuut.
(1 ml = 18 druppels)
Hoeveel druppels zijn ingelopen na 1,5 uur?
(1 ml = 18 druppels)
Hoeveel druppels zijn ingelopen na 1,5 uur?
Slide 6 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat vond je lastig?
Slide 7 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Mevrouw T moet medicatie krijgen over het infuus. Het zakje van 0.75 liter moet binnen 6 uur inlopen. Op welke stand zet je de pomp?
Slide 8 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Een patiënt krijgt sondevoeding via een voedingspomp. Afgesproken is de patiënt krijgt 1,5 liter. Dit moet in 12 uur tijd inlopen. Op hoeveel ml / uur stel je de pomp in?
(Afronden op hele ml)
(Afronden op hele ml)
Slide 9 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
De spuitenpomp van meneer G staat op stand 1,6 en in de spuit zit 48 ml.
Na hoeveel uur is de spuit leeg?
Na hoeveel uur is de spuit leeg?
Slide 10 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Mevrouw D krijgt antibiotica over het infuus. Een zakje van 200ml loopt 15ml per minuut.
Na hoeveel minuten is het infuus klaar?
Na hoeveel minuten is het infuus klaar?
Slide 11 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat vond je lastig?
Slide 12 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Kolom 3: 2 = 4
Kolom 2 x 4 = 3
Kolom 3 : 4 = 2
Kolom 2 x 4 = 3
Kolom 3 : 4 = 2
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de opgeloste stof bij een oplossing van 8ml met 3% morfine?
Slide 16 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Je gaat 150 ml zoutoplossing maken, het moet een 4%-oplossing zijn.
Hoeveel gram zout heb je nodig?
Hoeveel gram zout heb je nodig?
Slide 17 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de totale volume bij een glucoseoplossing van 5% met een opgeloste stof van 15ml.
Slide 18 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Je hebt 200 ml water met daarin opgelost 500 mg antibioticum.
Wat is het percentage van deze oplossing?
Wat is het percentage van deze oplossing?
Slide 19 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Je wil 135 ml van een 3%-oplossing maken. In de voorraad staat een 12%-oplossing.
Hoeveel ml gebruik je van de voorraad?
Met hoeveel ml water vul je dat aan?
Hoeveel ml gebruik je van de voorraad?
Met hoeveel ml water vul je dat aan?
Slide 20 - Open vraag
Beginoplossing: Nodig : Voorraad x Benodigde volume
Wat vond je lastig?
Slide 21 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Ik ben voldoende voorbereid op de toets verpleegkundig rekenen
JA
NEE
Slide 22 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
