Pijnbeoordeling en pijnbestrijding

Pijnbeoordeling en Pijnbestrijding
Basismodule
Triage
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
praktijkscholing doktersassistentMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pijnbeoordeling en Pijnbestrijding
Basismodule
Triage

Slide 1 - Tekstslide

Pijnbeoordeling en pijnbestrijding
In dit hoofdstuk maak je kennis met pijnbeoordeling en pijnbestrijding. Er volgen een paar linkjes naar extra informatie over het onderwerp. Bestudeer de tekst en bekijk evt het filmpje dat erbij hoort.

Ook zijn er een paar vragen die je binnen de module zelf kunt maken. Deze worden niet nagekeken maar dienen ter verdieping en overdenking van de stof.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Pijnbeoordeling
Lees het hoofdstuk Pijnbeoordeling en pijnbestrijding (pagina 15 & 16) in de (online) triagewijzer.

Slide 4 - Tekstslide

Pijn
- Is subjectief
- Wordt beinvloed door angst en ongerustheid
- Wordt beinvloed door cultuur en sociale factoren

Slide 5 - Tekstslide

Pijnbeoordeling
Er wordt gebruik gemaakt van 3 verschillende pijnbeoordeling-instrumenten (pijnladders)
- Numeric Rating Scale
- Verbal Rating Scale
- Pijngedragschaal

Slide 6 - Tekstslide

Zoek en upload een foto van Numeric Rating Scale

Slide 7 - Open vraag

Numeric Rating Scale
De NRS is een instrument dat goed gebruikt kan worden bij telefonische triage. 

De volgende vraag kan gesteld worden: 
Kunt u de pijn een cijfer geven? Als 0 geen pijn is, en 10 de allerergst denkbare pijn, welk cijfer geeft u de pijn dan dan?



Slide 8 - Tekstslide

Verbal Rating Scale
De VRS bestaat uit zorgvuldig gekozen bewoordingen over de ernst van de pijn, gerangschikt naar oplopende intensiteit. De patient wordt gevraagd de bewoording te kiezen die de pijn het beste beschrijft.

De VRS is beter bij het beoordelen van pijn bij ouderen dan de NRS, maar is niet te gebruiken als er een taalbarriere is.

Slide 9 - Tekstslide

Pijngedragschaal
Naarmate pijn toeneemt zal het  steeds meer het gedrag van de patient  beinvloeden. Ondraaglijke pijn is door de telefoon te 'horen': communicatie is nauwelijks mogelijk.
 Door gerichte vragen te stellen over de invloed van de pijn op het dagelijkse leven (drinken, slapen, sporten, naar school/werk gaan) kan je een goed beeld krijgen van de ernst van de pijn

Slide 10 - Tekstslide

Pijnmedicatie
Lees de alinea Algemeen van het hoofdstuk Pijnbeoordeling en Pijnbestrijding (pagina 17)

Hier zie je dat er een 4-stappenplan is voor de opbouw van pijnstilling

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Wat is het doel van het in stappen opbouwen van pijnmedicatie volgens WHO?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Link

Pijnstillers
  1. Paracetamol
  2. NSAID's
  3. Lichte opiaten
  4. Sterkere opiaten

Slide 15 - Tekstslide

STAP 1

PARACETAMOL

Bij lichte (1-4) tot matige pijn (5-7) adviseer je altijd eerst paracetamol. Dit werkt goed en geeft de minste bijwerkingen.
Zie het schema of de bijsluiter voor de dosering
STAP 2

NSAID's

(Ibuprofen, Diclofenac, Naproxen)
Zijn zonder recept verkrijgbaar. 
Kunnen maagklachten geven, dus worden vaak met maagbeschermer gegeven.
Niet zelfstandig adviseren aan risicogroepen!

Slide 16 - Tekstslide

STAP 3

NSAID's + Paracetamol

Als alleen NSAID's onvoldoende helpen adviseer dan een combinatie. Probeer de dosering van NSAID's laag te houden. Volg het schema
STAP 4-5-6

Opiaten/ Opioiden
(Morfine, Oxycodon, Fentanyl, Tramadol)

Opiaten zijn zware pijnstillers die alleen op voorschrift van de arts gegeven kunnen worden. Opiaten kunnen  bijwerkingen geven (sufheid, misselijkheid, huiduitslag) en verslaving en gewenning (steeds meer nodig hebben voor gewenste effect) in de hand werken.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

De huisarts heeft gister bij Stian (19) een kalknagel verwijderd van zijn grote teen. Hij belt dat de paracetamol (4 maal daags 2 stuks) niet voldoende helpt. Welk advies geef je?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Link

Welk pijnstillingsadvies geef je als een moeder belt ivm oorpijn van haar 2 jarige dochtertje?

Slide 21 - Open vraag