In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
3D hv - vr. 6/12/2024
1. is iedereen er?
2. bron F: Le coin presse lezen
3. bron G: Phrases-clés
4. bron H: Grammatica: de ww op -ir
5. Taakwerk week 49: laatste dia
Slide 1 - Tekstslide
Ebook p. 77
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Ebook p. 88
Slide 4 - Tekstslide
de ww op -er
van regelmatige ww op -er
in de présent
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
de ww op -ir
van regelmatige ww op -ir
in de présent
Slide 7 - Tekstslide
de regelmatige ww op -ir
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
groot worden = grandir ik word groot = ...
A
je grandis
B
tu grandis
C
il grandit
D
elle grandit
Slide 10 - Quizvraag
groot worden = grandir jij wordt groot = ...
A
je grandis
B
tu grandis
C
il grandit
D
elle grandit
Slide 11 - Quizvraag
groot worden = grandir hij wordt groot = ...
A
je grandis
B
tu grandis
C
il grandit
D
elle grandit
Slide 12 - Quizvraag
groot worden = grandir zij wordt groot = ...
A
je grandis
B
tu grandis
C
il grandit
D
elle grandit
Slide 13 - Quizvraag
groot worden = grandir wij worden groot = ...
A
nous grandissons
B
vous grandissez
C
ils grandissent
D
elles grandissent
Slide 14 - Quizvraag
groot worden = grandir jullie worden groot = ...
A
nous grandissons
B
vous grandissez
C
ils grandissent
D
elles grandissent
Slide 15 - Quizvraag
groot worden = grandir zij (mnl mv) worden groot = ...
A
nous grandissons
B
vous grandissez
C
ils grandissent
D
elles grandissent
Slide 16 - Quizvraag
groot worden = grandir zij (vrl mv) worden groot = ...
A
nous grandissons
B
vous grandissez
C
ils grandissent
D
elles grandissent
Slide 17 - Quizvraag
je finis
tu finis
il finit
elle finit
ik stop
jij stopt
hij stopt
zij stopt
Slide 18 - Sleepvraag
nous finissons
vous finissez
ils finissent
elles finissent
wij stoppen
jullie stoppen
u stopt
ze (mnl) stoppen
zij (vrl) stoppen
Slide 19 - Sleepvraag
Opdracht- zet in de goede vorm: Je ................................. (rougir) facilement.
Slide 20 - Open vraag
Opdracht- zet in de goede vorm: Nous ...................... (choisir) une chanson.
Slide 21 - Open vraag
Opdracht- zet in de goede vorm: Tu .......................... (choisir) des pommes de terre?
Slide 22 - Open vraag
Opdracht- zet in de goede vorm: Vous ............................... (réussir)?
Slide 23 - Open vraag
Opdracht- zet in de goede vorm: Marc et Eline ............................ (remplir) le formulaire.
Slide 24 - Open vraag
Opdracht- zet in de goede vorm:
1. Je .................................... (rougir) facilement. 2. Nous .............................. (choisir) une chanson.
3. Tu ............................... (choisir) des pommes de terre? 4. Vous ............................... (réussir)? 5. Marc et Eline ............................ (remplir) le formulaire.
Slide 25 - Tekstslide
Antwoorden:
1. Je rougis (rougir) facilement.
2. Nous choisissons (choisir) une chanson.
3. Tu choisis (choisir) des pommes de terre?
4. Vous réussissez (réussir) ?
5. Marc et Eline remplissent (remplir) le formulaire.
Slide 26 - Tekstslide
Taakwerk semaine 49
Maken:
- opdr. 19 t/m 32 - Dossieropdracht 3
Leren: - Voca E en F FN/NF
- bron G : Phrases-clés FN/NF
- bron H : de présent en de p.c. van de ww op -ir FN/NF