Berekeningen hoofdstuk 1
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Je inkomen is €840. Daarvan spaar je 15%. Welk bedrag spaar je?
Slide 3 - Open vraag
Een broek kost €79,99. In de uitverkoop krijg je 20% korting. Hoeveel korting krijg je?
Slide 4 - Open vraag
Welke berekening berekening hoorde bij de vorige vragen?
A
Totaal : 100 * percentage
B
percentage: 100 * totaal
C
Deel : geheel * 100%
D
(nieuw - oud): oud * 100%
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel procent is €16,50 van €240?
Slide 6 - Open vraag
Van de 84 leerlingen hebben 17 leerlingen een onvoldoende gehaald voor de toets. Hoeveel procent van de leerlingen had een voldoende?
Slide 7 - Open vraag
Welke berekening berekening hoorde bij de vorige vragen?
A
Totaal : 100 * percentage
B
percentage: 100 * totaal
C
Deel : geheel * 100%
D
(nieuw - oud): oud * 100%
Slide 8 - Quizvraag
Vorig jaar kreeg je €6 zakgeld, nu krijg je €8,50.
Hoeveel procent is je zakgeld gestegen?
Hoeveel procent is je zakgeld gestegen?
Slide 9 - Open vraag
Vorig jaar kreeg je €6 zakgeld, nu krijg je €8,50.
Hoeveel procent is je zakgeld gestegen?
Hoeveel procent is je zakgeld gestegen?
Slide 10 - Open vraag
Welke berekening berekening hoorde bij de vorige vragen?
A
Gevraagde aantal: totaal * 100%
B
percentage: 100 * totaal
C
Deel : geheel * 100%
D
(nieuw - oud): oud * 100%
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Welke formule gebruiken we bij het omrekenen van week naar maand?
A
bedrag x 12 : 52
B
bedrag x 52 : 12
C
bedrag : 12 x 52
D
bedrag : 52 x 12
