Th. Van Tijn, Het socialisme in de 19e eeuw, 1977
De fabriek in New Lanark maakte, evenals de gehele gloednieuwe machinale katoen-spinnerij, goede winsten. De jonge Owen werd hier de nieuwe heerser; zijn winstzucht en die zijner mede-eigenaars zouden voortaan de bestaansreden van het dorp zijn. Zo verrichte hij een klein wonder. Het bedrijf bleef winst afwerpen, maar niet genoeg naar de zin van de compagnons. Rijke weldoeners namen toen de fabriek over en stelden Owen in staat verder te werken, mits zij maar 5% per jaar van hun kapitaal zouden krijgen.