stencil NN: 5.1 Thema's en motieven

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Open plekken leiden tot spanning.
A
niet waar
B
waar

Slide 2 - Quizvraag

Bij een flash back neemt de verteller je mee naar het verleden binnen het verhaal.
A
niet waar
B
waar

Slide 3 - Quizvraag

Een flash back/forward maakt een verhaal a-chronologisch.
A
niet waar
B
waar

Slide 4 - Quizvraag

Thema's en motieven
NN Literatuur:
"Een verhaal heeft niet één betekenis. Het heeft de betekenis die jij erin leest. Dat betekent niet dat je zomaar alles over een verhaal of roman kunt beweren. Je moet je mening altijd kunnen onderbouwen met gegevens uit de tekst."

Slide 5 - Tekstslide

Onderwerp en thema
  • Onderwerp: in een paar woorden waarover het verhaal gaat

  • Thema: de hoofdgedachte van het verhaal in een volledige zin. Je vindt deze door na te gaan wat de titel is, welke motieven er zijn, wie de belangrijkste personages zijn, wat ze met elkaar te maken hebben.

Slide 6 - Tekstslide

Nieuwe begrippen
Thema: Het thema is datgene waarop de schrijver een visie heeft of waarvan hij de lezer aan het denken wil zetten.
Verhaalmotief: verhaalelement dat steeds terugkomt in de tekst.
Concreet motief: element dat letterlijk terugkomt, kun je aanwijzen.
Abstract motief: element dat niet letterlijk terugkomt, maar dat je zelf moet afleiden.

Slide 7 - Tekstslide

Motieven
  • Elementen uit het verhaal die steeds terugkeren in de tekst:
  • Leidmotief: concreet iets kleins wat steeds weer in dezelfde woorden terugkeert (een voorwerp/kleur/zinnetje enz.)
  • Verhaalmotief: abstract een gebeurtenis, beschrijving of gevoel dat steeds weer terugkeert in de tekst

Slide 8 - Tekstslide

Op zee van Toine Heijmans

thema:  verlies of angst voor verlies
motieven: midlife crisis / angst voor de dood


Magnus van Arjan Lubach
thema: zin van het leven
motieven: onmacht en muze

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

maak de opdr. bij 1.5 Thema en motieven

Slide 11 - Tekstslide

Een bord vol spaghetti

Slide 12 - Tekstslide

Een bord vol spaghetti
  • Hoofdpersoon: Muller, netjes, houdt van spaghetti, vaste gewoonten, racistisch, niet zo gedurfd, hecht aan mening anderen
  • Neger: lijkt eerst onbeschoft (perspectief!) maar is juist heel netjes, goed gekleed, gul, beleefd
  • Perspectief: personaal perspectief vanuit Muller, heeft als effect dat de lezer ook de neger beschuldigt, je leeft mee

Slide 13 - Tekstslide

Een bord vol spaghetti
  • Tijd: chronologisch, wel terugverwijzing (altijd hier eten, hoe hij over zwarte mensen praatte tegenover klanten), weinig vertraging of versnelling of tijdsprongen
  • Ruimte: de vaste plek, koffertje zijn belangrijk, een maandag- of donderdagavond tussen zeven en acht voor de kerst in een wegrestaurant ver van de grote stad.

Slide 14 - Tekstslide

Een bord vol spaghetti
  • Open plekken: waarom heet het verhaal zo? Waarom hecht Muller aan wat anderen denken? Hoe komt het dat de neger zijn bord spaghetti opeet? Hoe komt het dat Muller zo racistisch reageert? Hoe loopt het af? etc. etc.
  • Vraag: waarom heeft Muller vooroordelen?
  • Thema: Vooroordelen kloppen vaak niet
  • Leidmotieven: bord spaghetti, netheid, vooroordelen, kleur wit, beschaafdheid
  • Verhaalmotieven: bang zijn, onberispelijk zijn, kalm blijven

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 1 - Wat voor een soort man is Muller?

Slide 16 - Open vraag

Welke open plekken ontstaan in Tekst 1?
A
Waar Muller vertegenwoordiger van is.
B
Of Muller zal morsen met de vleessaus.
C
Waar het wegrestaurant zich bevindt.
D
Of er iets met Mullers koffertje gaat gebeuren.

Slide 17 - Quizvraag

Vraag 8 - Zijn Mullers trillende handen een concreet of abstract motief?
A
abstract
B
concreet

Slide 18 - Quizvraag

Vraag 10
Waarom is 'vooroordelen' een thema in het verhaal?

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
Je gaat BO-rooms werken
A) Lees het fragment uit de ELO en beantwoord de vragen.
B) Post het antwoord op de vragen in de chat.

timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Tot slot...
Ik weet wat een verhaalmotief is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll