Literatuur: beeldspraak

Quiz beeldspraak (herhaling 2v)
Beeldspraak 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Quiz beeldspraak (herhaling 2v)
Beeldspraak 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les..
  • ... kun je een omschrijving geven van beeldspraak.
  • ... weet je wat beeldspraak is die berust op overeenkomst: (asyndetische) vergelijking.

Slide 2 - Tekstslide


Welke vorm van beeldspraak herken je?
1) Nederland zuchtte jarenlang onder de tirannie van de bezetter.
A
metafoor
B
metoniem
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 3 - Quizvraag


Welke vorm van beeldspraak herken je?
2) Bij het kaarten heeft tafel tien de eerste prijs gewonnen.

A
metafoor
B
metonymie
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 4 - Quizvraag


Welke vorm van beeldspraak herken je?
3) Het huwelijk van die twee acteurs liep al snel op de klippen.

A
metafoor
B
metonymie
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 5 - Quizvraag


Welke vorm van beeldspraak herken je?
4) Het is voor haar een hele drempel om op die docent af te stappen.


A
metafoor
B
metonymie
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 6 - Quizvraag


Welke vorm van beeldspraak herken je?
5) De klok vertelde me dat het hoog tijd was om naar bed te gaan.


A
metafoor
B
metoniem
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 7 - Quizvraag

Beeldspraak
Beeldspraak is een vorm van figuurlijk taalgebruik. Er zijn twee varianten:

  • beeldspraak die berust op overeenkomst (ov) tussen het beeld (b) en iets uit de werkelijkheid, het object (o);
  • [beeldspraak waarbij géén sprake is van overeenkomst, maar van een andere relatie tussen beeld en object; vaak noemt het beeld een opvallend kenmerk van het object.]

Slide 8 - Tekstslide

Beeldspraak die berust op overeenkomst
  • vergelijking
  • asyndetische vergelijking
  • metafoor
  • personificatie
  • synesthesie

Slide 9 - Tekstslide

Beeldspraak
Tussen beeld (b) en object (o) is een overeenkomst (ov); ze worden aan elkaar gekoppeld met een verbindingswoord (v): als, zoals, net als, evenals, gelijk, van, (ge)lijken.

 ‘Kennis (o) is tegenwoordig ongeveer zo houdbaar (ov) als (v) verse vis (b)’, zei de directeur van de multinational tegen zijn oude leermeester.

Slide 10 - Tekstslide

Vergelijking 
object                         verbindingswoord (= syndeton)      beeld

Hij heeft een geheugen             als                                    een olifant. 
Dat beeldje glimt                           als                                    een  diamant.
Hij is een boom                              van                                   een kerel.                               

Slide 11 - Tekstslide

Asyndetische vergelijking
Wanneer je in een vergelijking het verbindingswoord weglaat, blijven alleen beeld en object over. Je spreekt dan van een asyndetische vergelijking.
 
 object
                       beeld
 Gerrit,                       een held op sokken,               vluchtte snel weg.  
 De jongen,              een bange wezel,                   durfde niets meer te zeggen       

Slide 12 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maken: Cursus 5 (Formuleren), par. 10, opdr. 1 t/m 4.

Ben je klaar?
1. Huiswerk ander vak afmaken
2. Lezen in je literaire roman


Slide 13 - Tekstslide

Ik weet wat beeldspraak is en kan het toepassen.
Ja
nee
Ik heb nog vragen.

Slide 14 - Poll