4.2

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Leerdoelen

• Je leert punten waarvan de tweede coördinaat negatief is aflezen en tekenen.
• Je leert hoe je vermenigvuldigt en deelt met negatieve getallen (HAVO)
• Je leert hoe je het kwadraat van een negatief getal berekent (HAVO).
• Je hebt geoefend/herhaald met het optellen en aftrekken met positieve en negatieve getallen.

Wat gaan we doen?

Uitleg negatieve getallen in assenstelsels

Uitleg Vermenigvuldigen en delen met keuzemoment

Zelf werken

Filmpje Kwadrateren

Evt Optellen en aftrekken negatieve getallen

Zelf werken

Afsluiting

Negatieve getallen optellen en aftrekken

Onthoud het volgende:

+ –  is hetzelfde als  –

– –  is het zelfde als  +

Voorbeelden

5 + 7 = 12 

5 + –7 = 5 – 7= –2 (je telt hier –7 op bij 5)

5 – –7 = 5 + 7 = 12 (je trekt hier –7 af van 5)

–8 + 3 = –5

–8 + –3 = –8 – 3 = –11

–8 – –3 = –8 + 3 = –5

Oefensommen

- 5 +   6 =

  7 + - 3 =

  9 + - 2 =

- 4 + - 8 =

  8  + - 5 =

- 6  +   3 =

- 7  + - 9 =

  4  + - 2 =

Negatieve getallen in assenstelsels

Negatieve coördinaten 

Keuze moment vermenigvuldigen en delen

Keuzemoment vermenigvuldigen en delen

- theorie uitleg sommen maken

- sommen maken en bespreken 

Negatieve getallen vermenigvuldigen 

Onthoud het volgende:

positief × positief = positief

negatief × negatief = positief

positief × negatief = negatief

negatief × positief = negatief

 

 
Voorbeelden 

5 × 6 = 30

5 × –6 = –30

–5 × 6 = –30

–5 × –6 = 30

Negatieve getallen optellen en aftrekken

Onthoud het volgende:

+ – is hetzelfde als –

– – is het zelfde als +

Vergelijk:

Vermenigvuldigen

Oefensommen

- 5 x 6 =

7 x - 3 =

9 x - 2 =

- 4 x - 8 =

8    x - 5 =

- 6  x 3   =

- 7  x - 9 =

4    x - 2 =

2x6=

1. 12
2. -12

-2x6=

1. 12
2. -12

2x-6=

1. 12
2. -12

-2x-6=

1. 12
2. -12

Negatieve getallen delen

Onthoud het volgende:

positief   : positief   = positief 

negatief : negatief = positief

positief   : negatief = negatief

negatief : positief   = negatief

 
Voorbeelden

20 : 4 = 5 

–20 : –4 = 5

20 : –4 = –5

–20 : 4 = –5

6:2=

1. 3
2. -3

-6:2=

1. 3
2. -3

6:-2=

1. 3
2. -3

-6:-2=

1. 3
2. -3

Zelf werken

Afsluiting

• Wat kan ik al goed?
• Waar heb ik moeite mee?