1: Schrijf "hun" bij een bezittelijk voornaamwoord
Zij nodigen hun vrienden uit.
2: Schrijf hen na een voorzetsel.
Ik sta na hen in de rij.
3: Schrijf hen als het een lijdend voorwerp is.
Ik heb hen uitgenodigd.
4: Schrijf hun als het een meewerkend voorwerp is.
Ik heb hun gevraagd of ze meer wisten van het ongeval.