De jonge onderzoeker R

De jonge onderzoeker
Hoe stimuleer je de nieuwsgierigheid van kleuters, door ze bewust de wereld om hen heen te laten exploreren?
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur en techniekHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

De jonge onderzoeker
Hoe stimuleer je de nieuwsgierigheid van kleuters, door ze bewust de wereld om hen heen te laten exploreren?

Slide 1 - Tekstslide

Welkom allemaal, hoe is het bij de kleuters? 

Doel van vandaag is mogelijkheden zien van de materialen. 

De supermarkt is een grote speeltuin.
vragen stellen we om nog beter waar te nemen.
Rekenen rekenkundige vragen.
NT onderzoekbare vragen.
Sappige vragen youtube.
altijd onderzoekbare vragen bij stellen. 

Slide 2 - Video


Een rijke speelleeromgeving creëren

Bij een ‘rijke speelleeromgeving’ denken we onder
andere aan materialen, de rol van de leerkracht,
activerende werkvormen en de didactiek die de
leerkracht volgt.
Kleuters hebben dagelijks rijke ervaringen nodig
om zich breed te kunnen ontwikkelen. Ze leren op
een informele manier, via hun spel. Spel is de motor
waarop kleuters draaien. Zij kunnen niet anders dan
spelen. Kleuters zitten in hun fantasiewereld. Als
leerkracht kun je daar op inspelen en er dingen aan
toevoegen.
Bij bepaalde spelvormen en activiteiten zijn kinderen
op een onderzoekende en ontwerpende manier
bezig, bijvoorbeeld bij manipulerend spel (zoals
sensopathisch spel), als ze bouwen met blokken, als
ze spelen met constructiematerialen, en natuurlijk
als ze in hun spel ontdekken en onderzoeken

BEwustmaken van de wereld om hun heen. 
Kijk als een kleuter naar de wereld

Slide 3 - Tekstslide

Een kleuter ziet de wereld op zijn eigen manie. Niet met een goed of fout, maar met een onderzoekende houding en instelling. Een die nieuwsgierig is en wil weten wat er om hem heen gebeurt en wil begrijpen waarom om grip te krijgen op de soms toch wel moeilijk te vatten wereld. 

OOK moielijke onfderwerpen als luchtdruk, weerstand, gewicht, waarom voorwerpen drijven of iets kun je aanbieden. 
Kwalitatief en kwantitatief onderzoeken met materialen
Minicollege (15 min)
NT; welke vragen stel je om kleuters gericht te laten waarnemen?
RE; Wat en hoe leren kleuters meten?

Circuit (50 min)
Kijken naar materialen als een kleuter en als een leerkracht

Afronding (10 min)
uitleg van de opdracht voor in het portfolio. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen. 
Lesdoel; Aan het eind van de les kan iedere student...
1.  voorbeeldactiviteiten noemen die passen bij alle stappen in de leerlijn meten voor kleuters.
2. en 3. benoemen welke onderzoekbare variabelen er zijn bij geselecteerde concrete materialen en welke onderzoekbare vragen daarbij gesteld kunnen worden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeksvaardigheden

Slide 6 - Tekstslide

Als je met kinderen gaat onderzoeken dan werk je daarbij aan verschillende vaardigheden. Als het goed is heb je hier vorig jaar ook aan gewerkt bij het ontwerpen van je lessen. 
BIj kleuters zijne r eigenlijk drie zeer belangrrijk 
Wees nieuwsgierig, gebruik je verbeelding, maar vooral Neem waar is belangrijk om aan te werken bij kleuters.

 Wees nieuwsgierig zie ik (Tamara) als een startpunt en een eindpunt bij onderzoeken. Zonder nieuwsgierigheid ga je niet onderzoeken (vragen stellen), maar als je onderzoeksactiviteiten verricht, dan kan dat ook de nieuwsgierigheid stimuleren.

Nieuwsgierigheid is eenhouding neemt een speciale plek in. Container begrip. Wat is het
Wat doet een kind dat nieusgierig is. houding kom tot uiting in gedrag.
Aanraken, puntje van je stoel vragen stellen. 

Specifiek op nieuwsgierig zijn en neem waar kom ik zo terug. 
Vraag nav artikel inspiratiemap
Een houdingsdoel voor onderzoekend leren is;
Wees nieuwsgierig!
Wat versta je onder nieuwsgierigheid? 
Wat doe jij en wat doet de kleuter?

Slide 7 - Tekstslide

Kleuters hebben dagelijks rijke ervaringen nodig
om zich breed te kunnen ontwikkelen. Ze leren op
een informele manier, via hun spel. Spel is de motor
waarop kleuters draaien. Zij kunnen niet anders dan
spelen. Kleuters zitten in hun fantasiewereld. Als
leerkracht kun je daar op inspelen en er dingen aan
toevoegen
Kleuters zijn van naturen nieuwsgierig naar wat er om hun heen gebeurt.
Klets eens met elkaar.
. ‘Het gaat
niet om het bereiken van kennis- of leerdoelen,
maar om confrontatie en oriëntatie. De doelen zijn vooral de processen die we op gang willen brengen, met name de nieuwsgierigheid van kinderen opwekken voor de wereld om hen heen
en een onderzoekende houding ontwikkelen, zodat kinderen willen weten en begrijpen hoe
dingen precies in elkaar zitten’, aldus Brouwer
Als je vertrekt vanuit de
onderzoekende houding van de kinderen, sluit
je vanzelf aan bij hun belevingswereld en kom je
sneller tot fundamenteel leren.
Je moedigt de nieuwsgierigheid van de kinderen aan
door je eigen verwondering en nieuwsgierigheid te
tonen. ‘Kinderen leren veel van een leerkracht die
zelf ook nieuwsgierig is; die zich dingen afvraagt en
zich over de wereld kan verwonderen. Zo’n leerkracht
vraagt zich samen met de kinderen af hoe allerlei
zaken te verklaren zijn of hoe dingen in elkaar zitten’
(Brouwer, 2010).
Je bent dus een rolmodel, je leeft een nieuwsgierige,
onderzoekende houding voor: ‘Zíe je dat?’, ‘Kijk
nou!’, ‘Kijk eens goed!’ Je legt je eigen vragen aan de
kinderen voor: ‘Wat zie ik nu, zou die slak echt over
dat randje kunnen kruipen? Waar zou de slak nog
méér over kunnen lopen?’ Zo stimuleer je kinderen
om ook met hun eigen vragen te komen. Overigens
stellen peuters in het algemeen weinig vragen.

Slide 8 - Tekstslide

Wat voor de kinderen is is voor de juf en meester net zo. Rolmodel.
Wees zelf ook nieuwsgierig.
Wees nieuwsgierig in de dingen om je heen. 
Keri Smith
How to be an explorer of the worlds

Slide 9 - Tekstslide

In het boek van Keri Smith krijg je opdrachten die je kunnen stimuleren om zelf de wereld op een open, nieuwsgierige en creatieve manier te benaderen, net zoals kleuters dat doen. Evt voorbeeld geven uit het boek.
Neem waar; vragen centraal
Neem zelf een ontdekkende, uitprobeerhouding aan.
Geef niet teveel uitleg en instructie.
Maak gebruik van onderzoekbare vragen waarbij waarnemen centraal staat.
- gebruik  alle zintuigen/ meetinstrumenten
- sta open voor het onverwachte
- leg resultaten vast

Slide 10 - Tekstslide

zintuigen gebruiken wereld
vragen inzetten
Vragen zijn je geheime wapen bij ond leren.
Vragenschap de vragen die je stelt leiden naar onderzoek.
Nieuwsgierigheid stimuleren door vragen te stellen. expliciet neem waar.
Brug naar 

Slide 11 - Tekstslide

ONze focus vandaag en de fpocus nbij onderzoekend leren zijn het stellen van onderzoekbare vragen en onderzoekbare variabelen bij materialen. 

Er zijn 2 soorten onderzoek die je vaak toepast bij kleuters. Bij het verkennende onderzoek kun je antwoorden geven door met al je zintuigen waar te nemen. vergelijken en tellen/ meten is ook indirect wat je met je ogen doet. Je hoeft hiervoor het materiaal niet te manipuleren.
Bij wat gebeurt er als... vragen doe je eerst iets met met materiaal om vervolgens het antwoord op de vraag te krijgen.


Zorg ervoor dat je vragen voldoende ondersteuning
bieden. Als je merkt dat een open vraag te vrijblijvend
is, maak er dan een gerichte vraag van. In plaats
van ‘Wat gebeurt er met de knikker?’ , vraag je: ‘Wat
gebeurt er als ik de knikker hier los laat?’
Zorg
ervoor dat er een verbinding is tussen doen en
denken, en laat kinderen redeneren op grond van
hun waarnemingen. Z

Slide 12 - Tekstslide

bij voorspellingsvragen gebruik je vaak het werkwoord 'denk' in de vraag; wat DENK je dat er gebeurt. Dit is een goede vraag om aan het begin van een onderzoek te stellen, omdat je dan de voorkennis activeert en het concept opent. Verklaringsvragen zet je vaak in nadat er onderzoekbare vragen gesteld zijn. Hoe denk je dat het komt? De eerste keer zou ik zelf het antwoord geven (concept op kleuterniveau uitleggen). Als je dan een volgende context (vraag) aanbiedt, dan zou je daarna kunnen kijken of het concept al begrepen wordt. Denk hierbij aan de context- concept benadering.


Scheet
Kennisvragen dit moet je weten.
Waaromvragen meerdere antwoorden. dus verwarrend. Hoe komt het dat is beter. duidelijkere vraag, 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereidingsopdracht
Welke verschillen tussen Sweers (1989) en TULE vallen je op?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energizer;
lief-gemeen
1) Neem een dier in je hoofd
2) Roep de naam van je dier op het juiste moment in de schaal van lief --> gemeen

Slide 18 - Tekstslide

vergelijkingvragen stellen; overeenkomsten/ verschillen.
Circuit (50 min)
Studenten gaan in groepjes van 3 of 4 studenten langs de verschillende stations in het circuit.
Iedere 10 minuten wordt er gewisseld.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na het circuit ervaringen delen
wat was een eye-opener bij het doen van de activiteiten en daar op leerkrachtniveau over na te denken?
1 eye-opener per groepje

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht; De roetsjbaan
  • Maak 2 verschillende ontwerpen van een ballenbaan met de beschikbare materialen.
  • Meet met welke baan de bal het verste komt.
  • Hoe past deze activiteit in de leerlijn meten?
  • Welke variabelen zijn er te ontdekken in dit onderzoek?
  • Welke onderzoekbare vragen zou je kunnen stellen bij deze materialen? 

Slide 21 - Tekstslide

Inspiratiemap 38-39
Opdracht; Stenenonderzoek
  • Benoem zoveel mogelijk verschillen die je tussen de stenen kunt vinden.
  • Maak een reeks van de stenen van licht naar zwaar.
  • Controleer je reeks met de balans.
  • Hoe past deze activiteit in de leerlijn meten?

Slide 22 - Tekstslide

Inspiratiemap 56-57
Opdracht; waterdicht of niet
  • Zoek uit; welk materiaal kan het beste water absorberen?
  • Hoe kun je de grootheid inhoud betrekken bij dit onderzoek?
  • Welke variabelen zijn er in dit onderzoek?
  • Hoe kun je ervoor zorgen dat het onderzoek zo eerlijk mogelijk wordt?
  • welke 3 onderzoekbare vragen zou je stellen, om het onderzoek in stapjes op te bouwen?

Slide 23 - Tekstslide

Inspiratiemap 42-43
Opdracht; slikkerdeslak
  • Noem om de beurt een unieke waarneming aan de slak(ken).
  • Formuleer 5 onderzoekbare vragen over deze slakken voor kleuters.
  • Hoe kun je bij het slakkenonderzoek de leerlijn meten inzetten?

Slide 24 - Tekstslide

Inspiratiemap 48-49
Opdracht; wak in het ijs
  • Bespreek hoe de kleuter bij 2 verschillende stappen op de leerlijn meten met deze materialen het oppervlak van de wakken kan bepalen. 
  • Bedenk samen een ander voorbeeld.

Slide 25 - Tekstslide

Inspiratiemap 48-49
Opdracht; Geheimzinnige reeks
  • Gebruik je meegebrachte verschillende materialen. 
  • Rangschik de materialen in een door jullie gekozen ordening.
  • Maak een foto van jullie reeks.
  • Brainstorm over mogelijke reeksen materialen die je met kleuters zou kunnen maken. Probeer ook originele reeksen/ ordeningen te bedenken.

Slide 26 - Tekstslide

Inspiratiemap 48-49
Opdracht; IJsballen pret
  • Leg de ijsballen op gevoel in een reeks van licht naar zwaar.
  • Maak een balans met de materialen.
  • Controleer je resultaat.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geheimzinnige reeks

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Na het circuit ervaringen delen
wat was een eye-opener bij het doen van de activiteiten en daar op leerkrachtniveau over na te denken?
1 eye-opener per groepje

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Datapunt invullen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oude dia's

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld NT
Materialen;
paperclip/ bouwblok/ legoblokje/knikker/ bak water

Variabelen;
(soortelijke) massa/ opwaartse kracht/ kleur/ glans/ structuur/
materialen
  1. Hoe voelen de voorwerpen aan, glad of ruw?
  2. Wat gebeurt er als een een zwaar blok hout in het water gooit?
  3. Wat gebeurt er als ik de lichte paperclip in het water gooi?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Serieeren; Leg minimaal 5 van je museumstukken op een rij m.b.v. een origineel ordeningsprincipe.
timer
2:00

Slide 35 - Open vraag

dit kan ook een buitenopdracht zijn. in een groepje. Dan eerder als warming up aan het begin van de les.
Plaats een foto van jouw draagbare museum met 10 objecten.
Licht toe: wat is je meest onopvallende object?
timer
2:00

Slide 36 - Open vraag

opdracht in coronavariant, laten vervallen bij fysiek onderwijs.
Maak een lijst van 10 kenmerken van dit object. Plaats 1 kenmerk dat je pas na 2 minuten kijken ontdekte.
timer
3:00

Slide 37 - Open vraag

opdracht in coronavariant, laten vervallen bij fysiek onderwijs.
Vragen
Welke onderzoekbare vragen stelt de student?
Welke denkvragen stelt de student?
Stelt de student nog andere vragen?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies