V2 Gedrag deel 2 soorten gedrag

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les
Herken je sociaal gedrag
Kan je verschillende soorten sociaal gedrag benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Sociaal gedrag

Dieren geven signalen naar elkaar af om te

kunnen communiceren


Gedrag van soortgenoten onder elkaar = sociaal gedrag


Functie: overleven van de soort

Slide 3 - Tekstslide

Vormen van sociaal gedrag
  • Voortplantingsgedrag
  • Territoriumgedrag
  • Imponeergedrag
  • Conflictgedrag
  • Rangorde
  • Rolpatronen
  • Groepsgedrag

Slide 4 - Tekstslide

Wat voor gedrag zie je?

Slide 5 - Tekstslide

Leven in groepen
Groepsdieren werken samen.

Samenwerken gaat volgens een taakverdeling:
"wie doet wat".  

Slide 6 - Tekstslide

Voortplantingsgedrag
Gedrag: om voort te planten
* Wordt veroorzaakt door hormonen

Balts      =>  voortplantingsgedrag bij vogels en vissen
Bronst  =>   voortplantingsgedrag bij herten

Slide 7 - Tekstslide

Voortplantingsgedrag
Vaak probeert het mannetje indruk te maken op het vrouwtje

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Territoriumsgedrag
Het territorium is het gebied waarin het dier leeft. 
Het territorium wordt verdedigd 
tegen soortgenoren
laten weten dat het je territorium is door middel van geluid
territorium verdedigen met geweld
territorium verdedigen met geweld
Territorium afbakenen door middel van geur.
Het jachtluipaard plast tegen voorwerpen.
De geur wordt herkent door andere jachtluipaarden
Het territorium afbakenen met geuren.
De kat heeft een geurklier achter de oren
Door ergens tegenaan te wrijven, komt de geur daaraan te zitten.
Andere katten herkennen de geur

Slide 11 - Tekstslide

Overspronggedrag
Niet logisch gedrag, dat een dier laat zien als hij twee soorten gedrag tegelijk wil laten zien.

Voorbeeld: een hond weet niet of hij moet vechten of vluchten. 
Daarom gaat hij gapen. 
Gapen is in dit geval overspronggedrag

Slide 12 - Tekstslide

Rangorde
Rangorde komt voor bij sociale organismen.
Dominant dier = de baas van die groep
Onderdanig dier = niet de baas in die groep

Er is een verdeling over alle dieren, waarbij er 1 het allerdominanst is, en 1 het aller onderdanigst

Slide 13 - Tekstslide

De baas in de groep
Het dominante dier is de baas over de onderdanige dieren in de groep.

Rangorde: een groep met dominante en onderdanige dieren, waar iedereen zijn plek kent.

Een rangorde brengt rust in de groep, de regels zijn duidelijk. 

Bij hennen heet de rangorde: pikorde.

Dominant
Dominant
Onderdanig gedrag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Ruzie zonder vechten = imponeergedrag

Dreigen is het gedrag dat dieren vertonen als ze agressief en bang tegelijk zijn.

Bij dreigen bepaal je wie de sterkste is, zonder te vechten.

Dreigen kan leiden tot overspronggedrag.
Een dier vertoont dan gedrag dat op dat moment niet past.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Groepsgedrag


Slide 19 - Tekstslide

Groepsgedrag
Gedrag dat typisch is voor binnen de groep
Zij vinden dit normaal
Niet alle andere groepen vinden dit normaal
Door groepsgedrag kan groepsdruk ontstaan:
De druk om iets te doen wat je eigenlijk niet wilt
(zoals bijvoorbeeld gaan roken of stelen)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Rolpatronen
gedrag wat van je wordt verwacht in een bepaalde rol. Deze kunnen in elke cultuur anders zijn.
Man-vrouw
Leider van de kudde (bij dieren)
minister
Deze veranderen vaak per tijd.
Ze zijn ook anders in andere culturen.

Slide 22 - Tekstslide

Rolpatronen en media

Media maken gebruik van bestaande beeldvorming, ook wel rolpatronen genoemd. 
= het gedrag laten zien dat van je wordt verwacht.

Jongens zijn stoer, meisjes zijn lief.
mannen zorgen voor geld, vrouwen zorgen voor het huishouden.

Deze rolpatronen zijn natuurlijk een beetje 'oud', zo werkt het niet meer tegenwoordig. 
Toch houdt de media deze rolpatronen vaak in stand. 

Slide 23 - Tekstslide

Normen en waarden
Normen =>  Regels over hoe iets moet. 
Bijvoorbeeld: je moet stoppen voor een stoplicht (anders kan je een boete krijgen)

Waarden => Hoe jij en je omgeving vinden dat iets moet.
Bijvoorbeeld: je staat op in de bus voor een persoon die slecht ter been is.

Slide 24 - Tekstslide

Bij ... is sprake van het gedrag dat van soortgenoten wordt gekopieerd.
A
Inzicht
B
Overspronggedrag
C
Imiteren
D
Aangeboren

Slide 25 - Quizvraag

Sleep naar het bijbehorende vakje
groeps druk
Normen
waarden
over
sprong
gedrag
Rol patroon

Slide 26 - Sleepvraag

Overspronggedrag is:
A
over iemand springen
B
ineens ander gedrag vertonen
C
sprongetje maken
D
aanvallen

Slide 27 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 28 - Quizvraag

Een kat die wordt aangevallen,
zet zijn haren overeind.

Wat voor gedrag vertoont de kat?

A
Baltsgedrag.
B
Imponeergedrag.
C
Onderdanigheidsgedrag.
D
Overspronggedrag.

Slide 29 - Quizvraag

Bij ... bedenkt een dier nieuw gedrag, door eerder opgedane ervaringen te combineren.
A
Overspronggedrag
B
Imiteren
C
Aangeboren
D
Inzicht

Slide 30 - Quizvraag

Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken.

Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?

A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
verzoeningsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 31 - Quizvraag

Mannetjeshonden plassen veel vaker
dan vrouwtjeshonden.
Bij welk type gedrag hoort dit gedrag
van de hond?
A
Imponeergedrag
B
Baltsgedrag
C
Overspronggedrag
D
Territoriumgedrag

Slide 32 - Quizvraag

Een pad die een vijand ziet, maakt zich dik en gaat omhoog op de poten staan.

Hoe noemen we dit gedrag?

A
baltsgedrag
B
imponeergedrag
C
overspronggedrag
D
territoriumgedrag

Slide 33 - Quizvraag

Schrijf de juiste rangorde op in de volgorde van meest dominant naar minst dominant. (2015 I)
Kijk goed naar welk dier alle keren wint => die is het meest dominant
Kijk dan wie 1 keer verliest => die zit daar net onder
En zo verder
Het dier dat altijd verliest, is het meest onderdanig en komt dus achteraan

Slide 34 - Open vraag

Om ruzie en verwondingen te voorkomen is er binnen groepen vaak sprake van een ... .
A
Rangorde
B
Pikorde
C
Intimideren
D
Inzicht

Slide 35 - Quizvraag

Twee soorten gedrag zijn: baltsgedrag en territoriumgedrag.
Tot welk soort gedrag behoort het kwaken van de kikkers zoals in de tekst beschreven wordt?
A
alleen tot baltsgedrag
B
alleen tot territoriumgedrag
C
zowel tot baltsgedrag als tot imponeergedrag

Slide 36 - Quizvraag

Hoe heet zon lijst met afkortingen zoals je hiernaast ziet?
A
ethogram
B
protocol

Slide 37 - Quizvraag

In een dierentuin leven vijf witte neushoorns samen in een groep, één mannetje en vier vrouwtjes. Een onderzoeker noteert regelmatig hoe vaak de dieren dreiggedrag vertonen tegen elkaar, zoals brullen, duwen en stoten met de hoorn. Uit de resultaten trekt hij conclusies over een rangorde binnen de groep. In een schema geeft hij die rangorde weer (zie de afbeelding).
Geef de naam van de neushoorn die het laagst in de rangorde staat
A
Rita
B
Klara
C
Dora
D
Arnold

Slide 38 - Quizvraag