Chapter 4 - In the City- 2 basis ( VV)

Today's lesson
Introduction
- Guess the  English speaking city
- learn how to make a plural

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Today's lesson
Introduction
- Guess the  English speaking city
- learn how to make a plural

Slide 1 - Tekstslide

Which city is this?                         

Slide 2 - Tekstslide

Which city is this?

Slide 3 - Tekstslide

Your task 
Name cities in England, Scotland, Ireland, Wales and America 
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

timer
3:00
What activities could a tourist do in your city?

Slide 6 - Woordweb

Ik weet hoe je een woord in het meervoud zet!

Slide 7 - Tekstslide

Meestal komt er een S achter het woord.

Car             Cars
Dog             Dogs
House       Houses

Slide 8 - Tekstslide

Hoor ik aan het eind een S, schrijf ik er ES achter.

Dish         Dishes
Match        Matches
Box        Boxes

Slide 9 - Tekstslide

Plural
Bus

Slide 10 - Open vraag

Hoor ik aan het eind een OO , dan schrijf ik er ES achter.
Tomato  Tomatoes
Echo    Echoes
Potato  Potatoes



   

Slide 11 - Tekstslide

Hoor ik aan het eind een F, dan maak ik er VES van.
Leaf      Leaves
Wolf     Wolves
Life     Lives
Knife     Knives

Slide 12 - Tekstslide

Zie ik een Y, maar hoor ik een IE, dan maak ik er IES van.
Zie ik een Y, maar hoor ik een oi, dan schrijf ik er een S achter.

City         Cities                      Boy   Boys
Story      Stories                    Toy   Toys


Slide 13 - Tekstslide

Plural
Baby

Slide 14 - Open vraag

box
A
boxes
B
boxxes
C
bosses
D
boxees

Slide 15 - Quizvraag

Onregelmatige meervouden moet je uit je hoofd leren:
man
woman
child
person
sheep
fish
mice
tooth
foot

Onregelmatige meervouden
man        >  men
woman  >  women
child       >  children
mouse   >  mice
tooth      >  teeth
foot         >  feet


Sommige meervouden moet je uit je hoofd leren:
sheep       >  sheep
fish            >  fish
person      > People
deer          > deer


Slide 16 - Tekstslide

fish
A
fishes
B
fish
C
fishen
D
fishies

Slide 17 - Quizvraag

Thief
A
thiefs
B
thiefes
C
thiefies
D
thieves

Slide 18 - Quizvraag


1 policeman
A
policemans
B
policemannen
C
policemen
D
policemannies

Slide 19 - Quizvraag

leaf
A
leaves
B
leafes
C
leafs
D
leaf's

Slide 20 - Quizvraag

face
A
faces
B
face's
C
facies
D
facces

Slide 21 - Quizvraag

Plural of wife

Slide 22 - Open vraag

Get to work 
Fill in the plural forms. 

Slide 23 - Tekstslide

Today's lesson
Planning: 
Toetsweek cijfer:  update 
Easter egg prize :  Who will win?    ( Spin the wheel) 
Quiz + exercises  ( Lesboek B + werkblad 'meervoud')  

Lesson goals
-You can recognise and  use English words related to the city.
-You can create plurals in English 


Slide 24 - Tekstslide

Let's spin and see who wins 

Slide 25 - Tekstslide

Vocabulary Quiz
In the next slides you will see a picture. 
Choose the correct letter 

Slide 26 - Tekstslide


A
change
B
price tag
C
coin

Slide 27 - Quizvraag


A
cashier
B
to pay cash

Slide 28 - Quizvraag

2 Basis leerlingen
Maken vanaf blz. 14) 

11A ( vertaal alle woorden)
11B,
12, 
14,
16 
Werkblad 'meervoud'
2 kader: Baylasan, Falah, Elasu
Maken vanaf blz. 14
10a,
11a,
12,
13,
14,
15 
 werkblad meervoud 
 
 

Slide 29 - Tekstslide

Lesafronding: Theme words 
Guess the word that your teacher describes.
Write your answer on the white board! 

Slide 30 - Tekstslide

Who am I ? 
A person, who works at the till and scans products for the customer

Slide 31 - Tekstslide

What am I?
The money that you get back when you pay more for something than it costs. 

Slide 32 - Tekstslide

Something a person does 
 to stand and wait in a line of people, often to buy something:

Slide 33 - Tekstslide