Medische Terminologie: Betekenissen van Medische Termen

Nederlandse medische quizzzzzzzzzzz
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlandse medische quizzzzzzzzzzz

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het eind van de les zul je de betekenissen begrijpen van de gegeven medische termen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over medische terminologie?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Infuusletsel
Letsel als gevolg van een infuus.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Preventie
Het voorkomen of verhinderen van iets negatiefs.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arterieel
Gerelateerd aan slagaders.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veneus Ulcus
Een zweer aan een ader.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dyspraxie
Een neurologische stoornis die invloed heeft op het vermogen om geplande bewegingen uit te voeren.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gemeli
Tweelingen die zich ontwikkelen uit afzonderlijke eicellen die na bevruchting zijn gescheiden.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lateralisatie
De neiging van een organisme om bepaalde functies te lokaliseren in specifieke hersenhelften.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Peristaltiek
De gecoördineerde samentrekking en ontspanning van spieren in de wand van het spijsverteringskanaal.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sectio
Een chirurgische snede of incisie.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tympanie
Een opgeblazen of opgezwollen gevoel in de buik als gevolg van gasophoping.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tachycardie
Een abnormaal snelle hartslag.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thorax
Het gebied van het lichaam tussen de nek en het middenrif, inclusief de ribbenkast.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pulmonaal
Gerelateerd aan de longen of de ademhaling.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oedeem
De ophoping van vocht in de weefsels, wat leidt tot zwelling.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Palpabel
Voelbaar of tastbaar, met name bij lichamelijk onderzoek.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alkalose
Een abnormaal hoge pH-waarde van het bloed, wat kan leiden tot verschillende symptomen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alveolitis
Ontsteking van de longblaasjes (alveoli).

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pneumonie
Een infectie van de longen die ontsteking en ophoping van vocht veroorzaakt.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronisch
Langdurig of aanhoudend, vaak in de context van ziekten of aandoeningen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dolor
Pijn, met name in de medische context.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hematofeen
Organisme dat leeft van bloed, zoals sommige parasieten.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bradypnoe
Een abnormaal trage ademhaling.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cachexie
Een ernstige en onbedoelde gewichts- en spierverlies, vaak geassocieerd met ernstige ziekten.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Canule
Een buisvormig medisch apparaat dat wordt ingebracht in het lichaam voor verschillende doeleinden.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cardiotoxisch
Schadelijk of giftig voor het hart.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bronchus
De luchtwegen die vertakken van de luchtpijp naar de longen.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dilatatie
Het verwijden of vergroten van een lichaamsholte of bloedvat.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Coxalgie
Pijn in het heupgewricht.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drainage
Het proces van het verwijderen van vloeistof of lucht uit een lichaamsholte of wond.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Calcificatie
De afzetting van calciumzouten in lichaamsweefsels, waardoor ze verharden.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dystonie
Een neurologische aandoening die onwillekeurige spiersamentrekkingen veroorzaakt.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecchymose
Een blauwe plek als gevolg van bloeding onder de huid.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cardiogeen
Veroorzaakt door hartproblemen of afwijkingen.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Xerostomie
Een abnormaal droge mond, veroorzaakt door verminderde speekselproductie.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exacerbatie
Een verergering van de symptomen van een ziekte of aandoening.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ventraal
Aan de voorzijde of buikzijde van het lichaam.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fallisch
Gerelateerd aan de penis, in de context van psychoanalyse.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frigiditeit
Een gebrek aan seksuele opwinding of responsiviteit.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gestatie
De periode van zwangerschap.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Osteoporose
Een aandoening waarbij de botten broos en fragiel worden.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 44 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 45 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 46 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.