Gezondheidskunde Les 4

Gezondheidskunde Les 4
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsgerichtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Gezondheidskunde Les 4

Slide 1 - Tekstslide



  • AWR
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt de kenmerken van slaap-waakstoornissen, voedings- en eetstoornissen en stoornissen in de relatie tussen lichaam en geest omschrijven.
  • Je kunt de oorzaken en gevolgen van slaap-waakstoornissen, voedings- en eetstoornissen en stoornissen in de relatie tussen lichaam en geest omschrijven.
  • Je kunt de observatiepunten bij slaap-waakstoornissen, voedings- en eetstoornissen en stoornissen in de relatie tussen lichaam en geest omschrijven.
  • Je kunt inschatten of er sprake is van slaap-waakstoornissen, voedings- en eetstoornissen en stoornissen in de relatie tussen lichaam en geest.
  • Je kunt de symptomen van slaap-waakstoornissen, voedings- en eetstoornissen en stoornissen in de relatie tussen lichaam en geest in de praktijk signaleren.

Slide 3 - Tekstslide

Als een cliënt afwijkend gedrag laat zien ten aanzien van zijn voedselinname, kan er sprake zijn van een voedings- of eetstoornis. Je kunt de volgende voedings- en eetstoornissen onderscheiden:
  1. pica
  2. ruminatiestoornis
  3. vermijdende of restrictieve voedselinnamestoornis
  4. anorexia nervosa
  5. boulimia nervosa
  6. eetbuistoornis
Hier gaan jullie meer over horen bij de les voeding

Slide 4 - Tekstslide

Stoornissen in de relatie tussen lichaam en geest
Bij stoornissen in de relatie tussen lichaam en geest is de beleving ten aanzien van het eigen lichaam verstoord. Cliënten met zo'n stoornis hebben lichamelijke klachten zonder dat daar een medische verklaring voor is. Of ze zijn overmatig bezorgd om de eigen gezondheid. Je kunt de volgende stoornissen in de relatie tussen lichaam en geest onderscheiden: de somatisch-symptoomstoornis, de ziekteangststoornis en de functioneel-neurologisch-symptoomstoornis.

Slide 5 - Tekstslide

3 stoornissen
  1. Somatisch-symptoomstoornis
  2. Ziekteangststoornis
  3. Functioneel-neurologisch-symptoomstoornis

Slide 6 - Tekstslide

Somatisch-symptoomstoornis
Een cliënt met een somatisch-symptoomstoornis heeft onverklaarbare lichamelijke klachten, of zijn klachten staan niet in verhouding tot een onderliggende aandoening of ziekte. Er is bijvoorbeeld geen onderliggende aandoening aanwezig, maar de cliënt heeft wel lichamelijke klachten. Het kan ook zijn dat er wel een onderliggende aandoening aanwezig is, maar dat de cliënt hier abnormaal op reageert in zijn gedachten, gevoelens en gedrag. Hij stelt zich niet aan, voor hem zijn de klachten daadwerkelijk aanwezig.

Slide 7 - Tekstslide

Cliënten met deze stoornis ervaren doorgaans klachten op vier gebieden:

  • maagdarmstelsel: diarree, braken, misselijkheid
  • pijnklachten: pijn aan de gewrichten, buik, rug
  • pseudoneurologische symptomen: dubbel zien, verlies van kracht in de armen, doofheid
  • symptomen op het gebied van seksualiteit en voortplanting: erectiestoornis, onregelmatige menstruatie.

Slide 8 - Tekstslide

Vaak ontstaat een somatisch-symptoomstoornis doordat de cliënt onderliggende psychische problemen vertaalt naar lichamelijke klachten. Bijvoorbeeld als hij niet over zijn emoties kan, wil of mag praten. Hierop komt dan ook de nadruk te liggen tijdens de psychologische behandeling. Maar in veel gevallen houden cliënten er de rest van hun leven last van. Vanwege alle lichamelijke klachten bezoeken cliënten met deze stoornis zeer geregeld de huisarts of een medisch specialist, waardoor de zorgkosten hoog oplopen. Ook neemt de omgeving van de cliënt zijn klachten vaak niet meer serieus, want er ‘is altijd wel iets’.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Ziekteangststoornis
Bij een ziekteangststoornis maakt een cliënt zich voortdurend zorgen over zijn gezondheid, ook al zijn er geen lichamelijke klachten aanwezig (of deze zijn er wel, maar heel vaag of onschuldig). De bezorgdheid staat in dat geval dus niet in verhouding tot de ernst van de lichamelijke klachten. Wanneer na onderzoek door een arts geen bewijs wordt gevonden voor een aandoening of ziekte, blijft de cliënt bezorgd. Hij is ervan overtuigd dat hij toch echt een ernstige of levensbedreigende aandoening heeft. Onschuldige lichamelijke gewaarwordingen worden dan ook gezien als een signaal van een ernstige ziekte.

Slide 11 - Tekstslide

Het daadwerkelijk meemaken van een ernstige ziekte, met een goede afloop, kan wel leiden tot een ziekteangststoornis. Zo kan een kankerpatiënt die genezen is verklaard, bang zijn dat de kanker terugkomt. Uiteraard is dit een logische gedachte. Pas wanneer deze angst het leven beheerst, lichamelijk onderzoek uitwijst dat er niks aan de hand is én de overmatige bezorgdheid toch blijft, spreek je van een ziekteangststoornis. Cliënten met deze stoornis doen een groot beroep op de algemene gezondheidszorg en voelen zich ook vaak niet serieus genomen. De meesten van hen blijven hier hun hele leven last van houden. Wel kan psychische behandeling de klachten verminderen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Functioneel-neurologisch-symptoomstoornis
Een cliënt met een functioneel-neurologisch-symptoomstoornis heeft te maken met onverklaarbare lichamelijke uitvalsverschijnselen. Deze verschijnselen beperken zijn zintuiglijk en/of motorisch functioneren. Er treedt bijvoorbeeld ineens een verlamming van de benen of armen op, de spieren zijn plotseling verzwakt, er zijn evenwichtsproblemen of de cliënt voelt ineens geen pijn meer, kan niets meer zien of zijn hele lichaam valt als het ware ‘uit’. Naar aanleiding van deze uitvalsverschijnselen wordt vaak lichamelijk onderzoek uitgevoerd. Er wordt echter geen verklaring voor gevonden en er is dus geen onderliggende aandoening die de problemen veroorzaakt

Slide 14 - Tekstslide

Vaak zijn psychosociale conflicten, te hoge verwachtingen, spannende gebeurtenissen en/of stress de oorzaak van een functioneel-neurologisch-symptoomstoornis. Het aanpakken van deze onderliggende oorzaak kan de problemen dan ook oplossen. Meestal kent de stoornis een heel abrupt begin en een zeer plots einde. Wel kan het beroepsmatige en sociale functioneren tijdelijk flink verstoord raken. De uitvalsverschijnselen zijn namelijk echt en beperken dus allerlei handelingen in het dagelijks leven.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

In de praktijk
Tijdens je werkzaamheden kun je cliënten tegenkomen die kampen met een slaap-waakstoornis, voedings- of eetstoornis of een stoornis in de relatie tussen lichaam en geest. Wanneer je dit denkt te herkennen, is het van belang dat je dit bespreekbaar maakt met de cliënt en naastbetrokkenen. Deze stoornissen zijn namelijk van invloed op het dagelijks functioneren van de cliënt en ze beïnvloeden vaak ook de al aanwezige problemen en/of klachten. Zoals bij de eerder beschreven psychische stoornissen kan alleen een daartoe opgeleide specialist een officiële diagnose stellen. Daarvoor moet eerst uitgebreid onderzoek worden gedaan. Lichamelijke oorzaken van de klachten worden in zo'n geval uitgesloten. Adviseer de cliënt dus met de klachten naar zijn huisarts te gaan, of bespreek het met de behandelaar.

Slide 17 - Tekstslide

Handelingsadviezen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Boek: Mensen, Thema 17
opdrachten 5 en 7

Slide 20 - Tekstslide

Deze les geef ik
0100

Slide 21 - Poll