Les 5, Herhaling 3.1 + 3.2

Welkom bij Nask
Klas 3
Hoofdstuk 3 - Elektriciteit
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nask
Klas 3
Hoofdstuk 3 - Elektriciteit

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling Hst. 3.1 + 3.2

  • Zelfstandig werken / Online oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt antwoord geven op deze vragen:

  • Wat zijn serie- en parallelschakelingen?

  • Wat betekenen Spanning, Stroomsterkte en Weerstand?

  • Hoe ziet een schakelschema eruit?

Slide 3 - Tekstslide

Noem 2 voorbeelden van een spanningsbron

Slide 4 - Open vraag

Stroom loopt alleen in
een ...... stroomkring.
A
Open
B
Gesloten

Slide 5 - Quizvraag

Hoe sterk de stroom door een apparaat loopt noem je ....
A
Spanning
B
Weerstand
C
Capaciteit
D
Stroomsterkte

Slide 6 - Quizvraag

De eenheid van spanning is
A
Volt
B
Ohm
C
Ampère
D
Isolator

Slide 7 - Quizvraag

Waar herken je een
parallelschakeling aan?

Slide 8 - Open vraag

Waar sluit je een voltmeter aan?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Waar sluit je een ampèremeter aan?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Op de afbeelding
zie je een
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 12 - Quizvraag

Een voorwerp met een lage
weerstand noem je een ...
A
Geleider
B
Isolator

Slide 13 - Quizvraag

Noem een stof die
een isolator is.

Slide 14 - Woordweb

Hoe lager de weerstand,
hoe ....... de stroomsterkte
A
lager
B
hoger

Slide 15 - Quizvraag

Hoe bereken je de weerstand?
Een telefoonoplader heeft een stroomsterkte (I) van 2 A. 
Hij is aangesloten op een spanning (U) van 230 V. 
Wat is de weerstand (R) van de telefoonoplader?

  1. Gegeven          I = 2 A        U = 230 V
  2. Gevraagd        R
  3. Formule           R = U : I
  4. Berekening    R = 230 : 2 = 115
  5. Antwoord        R= 115 Ω

Slide 16 - Tekstslide

Weerstanden
In veel elektrische apparaten 
zitten extra weerstanden.

Op weerstanden staan verschillende ringen. Deze hebben een betekenis:

Slide 17 - Tekstslide

Totaal weerstand berekenen
In een serieschakeling tel je de 
weerstanden bij elkaar op.

R1 = 20 Ω
R2 = 30 Ω
R3 = 100 Ω

Rtotaal = 20 + 30 + 100 = 150 Ω

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Afmaken 
Hoofdstuk 3.1 + 3.2


Slide 19 - Tekstslide