Mens en Omgeving Blok 5
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Het sportcentrum is voor
A
Mensen die jong en gezond zijn
B
Voor mensen met overgewicht
C
Iedereen
D
Voor anabooltjes
(brede gespierde mensen)
Slide 2 - Quizvraag
Communicatie waarbij je woorden gebruikt is
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
Slide 3 - Quizvraag
Reactie op communicatie noem je
A
Non-verbale communicatie
B
Diss
C
Boodschap
D
Feedback
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde van communicatie?
A
Ontvanger-Boodschap-Zender
B
Zender-Boodschap-Onvanger
C
Boodschap- Ontvanger- Zender
D
Zender-Ontvanger-Boodschap
Slide 5 - Quizvraag
Welk antwoord past het beste bij belangstelling tonen?
(In een sportcentrum)
(In een sportcentrum)
A
Telefoonnummer vragen
B
Vragen hoeveel iemand kan bankdrukken
C
Vragen of iemand last heeft van blessures
Slide 6 - Quizvraag
Heb je hulp nodig?
Open of gesloten?
Open of gesloten?
A
Open
B
Gesloten
Slide 7 - Quizvraag
Welke oefeningen wil je graag doen?
Open of gesloten?
Open of gesloten?
A
Open
B
Gesloten
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer kom je weer naar het sportcentrum?
Open of gesloten?
Open of gesloten?
A
Open
B
Gesloten
Slide 9 - Quizvraag
Wil je nog een oefening doen?
Open of gesloten?
Open of gesloten?
A
Open
B
Gesloten
Slide 10 - Quizvraag
Kauwgom tijdens het werk kan?
A
Ja, omdat ik dan een frisse adem heb
B
Nee, het komt ongeinteresseerd over
Slide 11 - Quizvraag
Wat is geen beleefdheidsregel?
A
Houding
B
Passend taalgebruik
C
Jezelf voorstellen
D
Wat te drinken aanbieden
Slide 12 - Quizvraag
Welke kledingstijl pas het beste in een sportcentrum?
A
B
C
D
Slide 13 - Quizvraag
Openbare gebouwen moeten toegankelijk zijn voor
A
Topsporters
B
Mindervaliden
Slide 14 - Quizvraag
Wat zou geen toegevoegde waarde zijn voor mindervaliden in een sportcentrum?
A
Voldoende ruimte in het toilet
B
Brede paden
C
Grote toetsen op apparaten
D
Sauna
