Thema 4 Ordening Dieren

ordening
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

ordening

Slide 1 - Tekstslide

1e ordening
Heeft het organisme cellen met een celkern?

Nee?  dan is het een soort bacterie. 

Ja? dan is het een plant , een dier of een schimmel.

Slide 2 - Tekstslide

ordenen
om te bepalen of een organisme een bacterie, een plant, een dier of een schimmel is:

kijk naar de cellen.

Slide 3 - Tekstslide

het dierenrijk
cellen hebben géén celwanden!

ordening in 6 stammen:

Slide 4 - Tekstslide

sponzen
1
neteldieren
2
weekdieren
4
wormen
3
geleedpotigen
5
gewervelden
7
stekelhuidigen
6

Slide 5 - Tekstslide

stammen zijn geordend op: 

symmetrie:
niet symmetrisch
tweezijdig symmetrisch
veelzijdig symmetrisch

Slide 6 - Tekstslide

stammen zijn geordend op: 

skelet:
geen skelet
inwendig skelet
uitwendig skelet

Slide 7 - Tekstslide

sponzen
niet symmetrisch
inwendig skelet (hoornvezels)
1
neteldieren
veelzijdig symmetrisch 
geen skelet
2
stekelhuidigen
veelzijdig symmetrisch
Inwendig skelet van kalk
4
weekdieren
tweezijdig symmetrisch
skelet: inwendige of uitwendige schelp
3
geleedpotigen
tweezijdig symmetrisch
uitwendig skelet
5
gewervelden
tweezijdig symmetrisch
inwendig skelet
6
wormen
tweezijdig symmetrisch
geen skelet,
lichaam is lang en dun
3

Slide 8 - Tekstslide

geleedpotigen
poten bestaan uit 'leden'.
lichaam bestaat uit segmenten

veelpotigen: veel poten
kreeftachtigen: 10-14 poten
spinachtigen: 8 poten
insecten: 6 poten

Slide 9 - Tekstslide

Gewervelde dieren
Het dierenrijk kent 7 stammen. 

Eén van de stammen noemt men 'gewervelden'. 

Binnen de stam van de gewervelden zijn er 
5 groepen.
Alle gewervelde dieren hebben een inwendig skelet. Een onderdeel van dat skelet is de wervelkolom. De wervelkolom is opgebouwd uit wervels.
gewervelden
Tweezijdig symmetrisch
Inwendig skelet

Ze hebben een wervelkolom die opgebouwd is uit wervels



Slide 10 - Tekstslide

hoe deel je een gewervelde in?
  • huid: heeft het dier schubben, slijm, veren of haren?
  • warmbloedig/koudbloedig?
  • ademhalingsorganen: kieuwen, longen, huid?
  • voortplanting: eieren (wat voor?) of geen eieren
  • milieu(omgeving): water, land

Slide 11 - Tekstslide

Koudbloedig
Warmbloedig

Slide 12 - Tekstslide

koudbloedig of warmbloedig?
warmbloedig moet zich warm houden, dus: 
- dikke vacht
- veren
- speklaag
koudbloudige moeten snel opwarmen of afkoelen, dus:
alleen huid of schubben

Slide 13 - Tekstslide

milieu: water of land?
tip 1: kijk naar de ademhaling
in het water: kieuwen
op het land: longen

tip 2: kijk naar de eieren
in het water: eieren zonder schaal
op het land: eieren met schaal

Slide 14 - Tekstslide

warm / koudbloedig

haren / veren / schubben / slijm

longen / kieuwen / huid

eieren (met schaal) / levendbarend

land / water

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Maken thema Ordening, basisstof 5: Dieren

Slide 16 - Tekstslide