14.2 Hefbomen en zwaartekracht

14.2 Hefbomen en zwaartekracht

14.2.1 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met het zwaartepunt van een voorwerp.
14.2.2 Je kunt het zwaartepunt aangeven van een homogene balk.
14.2.3 Je kunt beredeneren of je de zwaartekracht op een hefboom wel of niet moet meerekenen, als je de momentenwet gebruikt.
14.2.4 Je kunt berekeningen uitvoeren met de momentenwet en daarbij ook de zwaartekracht op de hefboom meerekenen.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

14.2 Hefbomen en zwaartekracht

14.2.1 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met het zwaartepunt van een voorwerp.
14.2.2 Je kunt het zwaartepunt aangeven van een homogene balk.
14.2.3 Je kunt beredeneren of je de zwaartekracht op een hefboom wel of niet moet meerekenen, als je de momentenwet gebruikt.
14.2.4 Je kunt berekeningen uitvoeren met de momentenwet en daarbij ook de zwaartekracht op de hefboom meerekenen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zwaartekracht
Aangrijpingspunt
De zwaartekracht
werkt vanuit het zwaartepunt.

Het zwaartepunt is dus het aangrijpingspunt van de zwaartekracht.
Die vind je door de hulplijnen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zwaartepunt
Ook wel het Massamiddelpunt

Slide 5 - Tekstslide

Demo bezem
Stappenplan hefboomregel en zwaartekracht

  • Zoek het draaipunt en noteer een stip.
  • Zoek beide krachten. Een kracht is de zwaartekracht.
  • Zoek beide armen. (afstanden tot het draaipunt) 
  • Pas de momentenwet toe.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De spierkracht is  5 x kleiner, omdat de arm van de man 5 x groter is dan die van de zwaartekracht.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kracht in de kabel moet dus minimaal 0,32 kN zijn.
Gebruik de momentenwet om F1 uit te rekenen. Er is evenwicht dus geldt: 
                          M1 = M2
                     F1 x l1 = F2 x l2
                   F1 x 2.5 = 0,8 x 1

                   F1 = 0,8 : 2,5 = 0,32

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gegeven         Fz = 2.5 kN
                          l1   = 1.1 m
                          Fs = ?
                          l2  = 2.9 m
Gevraagd       Fs in Kn
Oplossing        F1 x l1 = F2 x l2
                         2.5 x 1.1 = F2 x 2.9
                              2.75 = F2 x 2.9
                      2.75 : 2.9 = 0.95 kN

                            
Fs is dus    0.95 kn

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies