De werkwoorden op -ir zijn regelmatig, je kunt dus altijd de regels toepassen
de verleden tijd maak je door de nous vorm( ons) van de présent te halen en de uitgangen er achter te zetten :
nous choisissons Ons er af en dan de uitgangen :
ais, ais, ait, ions, iez, aient
je choisissais
tu choisissais
vous choisissiez enz.