Verhaaltjessommen

• Rekenen
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Verhaaltjessommen

Jazeker, daar zijn ze weer!

 sommen in een verhaaltje.
Géén rekenmachine, gebruik een kladblaadje!

Succes

Henk wil een fiets kopen. Als hij contant betaalt kost de fiets €320. Hij kan ook 4 maanden €90 per maand betalen. Hoe groot is het verschil?

1. €75
2. €40
3. €20
4. €15

Ava krijgt elke week €2,50 zakgeld. Daarvan geeft ze 2/5 deel uit. Hoeveel geld houdt ze elke week over?

1. 1.00
2. 0.50
3. 3.50
4. 1.50

De trein vertrekt om 13.46 uit Utrecht.
14.28 komt hij in Den Haag aan.
Hoeveel minuten duurt de reis?

1. 60
2. 30
3. 42
4. 52

Sjef koopt op de markt 6 meter stof van €5,- per meter. Hij krijgt €10 korting. Hoeveel moet hij betalen?

1. €20
2. €30
3. €25
4. €60

De afstand Amsterdam - Meppel is 180 km.
De auto van mama rijdt 1 liter benzine op 12 km. Hoeveel liter benzine gebruik je op de heen- en terugreis?

1. 15 liter
2. 18 liter
3. 28 liter
4. 30 liter

Ron koopt twee batterijen van €0,90 per stuk en een lampje van €0,55. Hij betaalt met €3,-. Hoeveel krijgt hij terug?

1. 1.45
2. 2.10
3. 0.65
4. 0.55

Op een pleintje liggen 25 rijen tegels. Elke rij telt 30 tegels.
Hoeveel tegels liggen er op het plein?

1. 750
2. 55
3. 110
4. 5

Een potlood met gum kost €0,25.
Hoeveel kosten 3 dozijn van deze potloden

1. €0.75
2. €9
3. €75
4. €8,80

Kim koopt 3 gebakjes 500 gram koekjes bij de bakker. Een gebakje kost €0,90 en voor de koekjes moet ze €2,50 betalen. Hoeveel kost alles bij elkaar?

1. 5.00
2. 5.20
3. 6.25
4. 5.25

De afstand Delft - Rotterdam is 27 km. Jan fietst 18 km per uur. Hij gaat om 10.15 van huis, hoe laat is hij in Rotterdam?

1. 12.15
2. 11.45
3. 12.00
4. 11.15

Eén cd kost €12,50. Drie cd's kosten €35,-. Bert koopt er zes.
Hoeveel moet hij betalen?

1. €75,-
2. €70,-
3. €72,50
4. €50,-

Een fietsenhok is 6 m breed en 18 m lang.
Hoeveel is de oppervlakte?

1. 104 m2
2. 106 m2
3. 110 m2
4. 108 m2

Een pad is 150 m lang.
Van het begin tot het eind plant je om de 3m een boompje. Hoeveel bomen heb je nodig?

1. 50
2. 51
3. 450
4. 49

Sem en Jess kopen een cadeautje voor vaderdag voor €18. Sem betaalt 2/3 deel. Hoeveel moet Jess betalen?

1. €6,-
2. €12,-
3. €8,-
4. €10-

Joop koopt een tv voor €300,-. Hij krijgt 10% korting.
Hoeveel moet hij betalen?

1. €330
2. €170
3. €270
4. €240

Yara zet de radio aan. Ze hoort dat het 10 voor half 9 is. Op haar horloge is het 8.32. Hoeveel minuten loopt de horloge voor?

1. 10
2. 12
3. 8
4. 2