In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
H6 Verhoudingen
Slide 1 - Tekstslide
§6.2 Rekenen via 1 (blz. 212)
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag
Intro (Spullen op orde?) 5 min
Voorkennis vragen 5 min
Uitleg §.2 10 min
Aan de slag 25 min
Afsluiting 5 min
Slide 3 - Tekstslide
Je leert rekenen via 1 in een verhoudingstabel
Slide 4 - Tekstslide
Welke tabel is een verhoudingstabel?
A
Inkomsten Maud
B
Inkomsten Rolf
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 5 - Quizvraag
Verhoudingstabellen
Geen Verhoudingstabellen
Slide 6 - Sleepvraag
Vul de verhoudingstabel in. Sleep het juiste antwoord naar de twee juiste plekken in de tabel
€ 0,20
x 7
€ 30
€ 1,40
x 25
: 25
Slide 7 - Sleepvraag
Siroop en water in de verhouding 3:8 betekent:
A
3 siroop en 8 water
B
8 siroop en 3 water
C
geen idee
Slide 8 - Quizvraag
Een auto heeft een verbruik van 1 op 15, dit betekent:
A
Voor 1 km heeft de auto 15 liter benzine nodig
B
Met 1 liter benzine kan de auto 15 km rijden
Slide 9 - Quizvraag
Een scooter heeft een verbruik van 1:18 Met 6 liter benzine kan de scooter hoe ver rijden?
A
3 km
B
108 km
C
24 km
D
12 km
Slide 10 - Quizvraag
Joop gebruikt potten rode en zwarte verf in de verhouding 2:4 Hoeveel zwarte verf is nodig bij 6 rood?
A
4 potten zwarte verf
B
8 potten zwarte verf
C
10 potten zwarte verf
D
12 potten zwarte verf
Slide 11 - Quizvraag
Voor het maken van jam mengt Carla aardbeien en suiker in de verhouding 7:3 a) Hoeveel gram suiker is nodig voor 700 gram aardbeien? b) Hoeveel gram suiker is nodig voor 350 gram aardbeien?
Slide 12 - Open vraag
Verhoudingstabellen
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Uitleg
Slide 15 - Tekstslide
Uitleg
Slide 16 - Tekstslide
Uitleg
Slide 17 - Tekstslide
Uitleg
Slide 18 - Tekstslide
Uitleg
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Maak deze opdracht op een los blaadje.
Klaar? Begin aan de opdrachten bij 6.2
Slide 21 - Tekstslide
Vier wafels kosten 3 euro. Hoeveel kosten 3 wafels?
Wat moet er op de plek van het vraagteken staan?
A
3
B
30
C
300
D
Dat weet je nog niet.
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het probleem en hoe kunnen we het oplossen?
Slide 23 - Open vraag
Hoe kunnen we uitrekenen wat onder de 3 moet staan?