Herhaling PW H3

Herhaling lesstof
Paragraaf 3.1 
paragraaf 3.2 
paragraaf3.3
paragraaf 3.4
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling lesstof
Paragraaf 3.1 
paragraaf 3.2 
paragraaf3.3
paragraaf 3.4

Slide 1 - Tekstslide

Lesplan
leerdoelen doornemen
lesstof behandelen 
oefenvragen

Slide 2 - Tekstslide

3.1 waarnemen
Je kan kan uitleggen wat prikkels zijn.
Je kan de vijf zintuigen benoemen
Je kan bij elk zintuig de bijbehorende prikkel benoemen
Je kan uitleggen wat er met de prikkel gebeurt wanneer die is ontvangen in het zintuig
Je kan de route beschrijven van prikkel tot reactie.
Je kan uitleggen hoe signalen worden verstuurd in het lichaam
Je kan uitleggen de route van signalen beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

Prikkels
de schoolbel, rood stoplicht en de hitte van een vlam zijn allemaal informatie stukken die jij binnenkrijgt. 

Ook wel prikkels

Slide 4 - Tekstslide

prikkels komen binnen op 5 zintuigen. Welke 5 zijn dat?

Slide 5 - Open vraag

                           is een  prikkel voor het oog.


Geluid is de prikkel voor je                   .  
 

In een zintuigcel wordt de                       omgezet in een 

 oor 
licht
impuls 
prikkel

Slide 6 - Sleepvraag

Welke prikkel hoort bij welk zintuig?
Prikkel: 
Licht
Prikkel: 
Geur
Prikkel: 
Smaak
Prikkel: 
Geluid
Prikkel: 
Temperatuur, Pijn

Slide 7 - Sleepvraag

De reis van een prikkel
De prikkel wordt pas echt waargenomen wanneer het aankomt in de hersenen
Het bericht moet eerst aan komen bij de hersenen vanuit een zintuig om echt waargenomen te worden

Slide 8 - Tekstslide

Hoe heet het orgaanstelsel die ervoor zorgt dat het bericht bij de hersenen aan komt?
A
zenuwstelsel
B
ademhalingstelsel
C
verteringstelsel
D
spierstelsel

Slide 9 - Quizvraag

Zet het de onderdelen van het zenuwstelsel op de goede plek!
Hersenen
Ruggenmerg
Zenuwen

Slide 10 - Sleepvraag

van prikkel tot reactie
waar in de keten hoor je de telefoon?

Slide 11 - Tekstslide

van prikkel tot reactie
waar in de keten hoor je de telefoon?
pas bij de hersenen

Slide 12 - Tekstslide

prikkel
zintuig
bewustwording
Reactie

Slide 13 - Sleepvraag

Waar wordt jij echt bewust van je telefoon alarm?
A
al bij de prikkel zelf
B
bij het zintuig, de oor.
C
in de zenuwen naar de hersenen
D
bij de hersenen

Slide 14 - Quizvraag

3.2 Zien
  1. Je kan de onderdelen en functie van de onderdelen van het oog aan de buitenkant benoemen
  2. Je kan de onderdelen en functie van de onderdelen van het oog aan de binnenkant benoemen.
  3. Je kan de onderdelen van het oog benoemen
  4. Je kan de route van licht door het oog heen benoemen
  5. Je kan uitleggen hoe en waarom pupillen groter of kleiner worden.
  6. Je kan uitleggen hoe jij diepte kan zien.

Slide 15 - Tekstslide

Welke prikkel hoort bij het zintuig oog?
A
licht
B
geluid
C
warmte
D
tast

Slide 16 - Quizvraag

Buitenkant oog
Aan de buitenkant van het oog, kan je de volgende onderdelen vinden. 

Pupillen kunnen ook bruin en groen zijn. 

Slide 17 - Tekstslide

Welk onderdeel van het oog laat de prikkel licht binnen
A
oogwit
B
iris
C
pupil

Slide 18 - Quizvraag

Buitenkant oog
verschillende onderdelen van het oog beschermen het tegen zweet, stofjes en andere deeltjes die schadelijk zijn. 

Slide 19 - Tekstslide

Je loopt door de woestijn en een zandstorm begint. Welke 2 onderdelen beschermen jouw ogen tegen het zand? 
bescherming
wenkbrauwen
oogleden
wimpers
traanklier
traanbuis
iris

Slide 20 - Sleepvraag

Wat is de taak van een traanklier?
A
maakt traanvocht
B
houdt stofjes tegen
C
zorgt ervoor dat het oog kan sluiten
D
geeft de iris een kleur

Slide 21 - Quizvraag

Buitenkant oog
De traanklier maakt traanvocht, het traanvocht zorgt ervoor dat:

1. Ogen vochtig blijven (ooglid verspreidt het vocht)
2. Wanneer stofjes in het oog zitten die weggespoeld worden.

Slide 22 - Tekstslide

wat gebeurt er als je te veel traanvocht aanmaakt?
A
dan huil je het vocht uit je ogen
B
wordt verzameld in de traanbuis
C
niks
D
wordt verspreidt over het oog.

Slide 23 - Quizvraag

Het OOG: zet onderdelen op de juiste plaats
netvlies
oogzenuw
lens
Hoornvlies
vaatvlies

Slide 24 - Sleepvraag

De onderdelen van het oog
Iris: gekleurde gedeelte van het oog. Beschermt tegen zonlicht

Pupil: opening in de iris, Laat licht door. 

Slide 25 - Tekstslide

De onderdelen van het oog
Hoornvlies/hard oogvlies
buitenste laag van het oog. Hoornvlies is doorzichtig om licht te laten passeren

Vaatvlies (rood)
Heeft bloedvaten. zo krijgt het oog voedingsstoffen en zuurstof

Slide 26 - Tekstslide

De onderdelen van het oog
Netvlies
Binnenste laag van het oog. Prikkel licht wordt hier opgevangen. Zet om in een berichtje

oogzenuw
Brengt het berichtje naar de hersenen  

Slide 27 - Tekstslide

Route licht in het oog
hoornvlies --> pupil-->lens-->netvlies

Slide 28 - Tekstslide

Met de pupilreflex wordt geregeld hoeveel licht er binnen in je oog op je netvlies valt. Je pupillen kunnen zichzelf vergroten en verkleinen.
overdag
's nachts
Nu kan er meer licht binnen komen
Nu kan er minder licht binnen komen

Slide 29 - Sleepvraag

Diepte zien
door 2 ogen te gebruiken kunnen we diepte zien. De beelden worden over elkaar gelegd. Als je 1 oog dicht doet kan je moeilijk inschatten hoe ver een oblect van je af is.

Slide 30 - Tekstslide

Welke persoon kan diepte zien?
A
B

Slide 31 - Quizvraag

3.3 Horen
Je kan de onderdelen van het oor aan de buitenkant benoemen.
Je kan de onderdelen van het oor aan de binnenkant benoemen.
Je kan de functie van oorsmeerkliertjes uitleggen.
Je kan uitleggen wat geluid is.
Je kan de route van geluid benoemen. Vanaf de oor tot aan de hersenen
Je kan uitleggen wat een hard geluid is.
Je kan uitleggen wat een zacht geluid is.
Je kan uitleggen wat er beschadigd raakt in het oor bij te hard geluid.


Slide 32 - Tekstslide

Onderdelen oor

Slide 33 - Tekstslide

 Je kunt de route die een geluidstrilling aflegt door de onderdelen van het oor noemen
-->
-->
-->
-->
-->
gehoorbeentjes trillen
zintuigcellen zetten prikkel om in impulsen
impulsen gaan naar hersenen
geluid zorgt voor trillingen in de lucht
trommelvlies gaat trillen

Slide 34 - Sleepvraag

Wat is de functie van oorsmeerkliertjes?
A
de huid soepel houden
B
het trommelvlies soepel houden
C
trillingen doorgeven
D
de gehoorgang schoon houden

Slide 35 - Quizvraag

Slakkenhuis is gevuld met
A
vocht
B
lucht
C
bloed

Slide 36 - Quizvraag

Wat is geluid?
A
Geluid is een trilling.
B
Geluid is energie.
C
Geluid is een kracht.
D
Geluid is een deeltje.

Slide 37 - Quizvraag

Geluiden
Met je gehoorzintuig neem je geluiden waar. Geluiden zijn trillingen van de lucht. 
Snelle trilling = hoog geluid, langzame trilling = laag geluid.
Grote uitslag = hard geluid, kleine uitslag = zacht geluid

Slide 38 - Tekstslide

Hard hoog geluid
Hard laag geluid
Zacht laag geluid
Zacht hoog geluid

Slide 39 - Sleepvraag

Bekijk de tabel. Welk organisme heeft de hoogste gehoorgrens?

Slide 40 - Open vraag

Welk dier heeft het kleinste gehoorbereik

Slide 41 - Open vraag

3.4 ruiken en proeven
Je kan de onderdelen binnen in de neus benoemen
Je kan uitleggen hoe geuren worden geregistreerd
Je kan de 5 verschillende soorten smaken benoemen
Je kan uitleggen hoe het reukzintuig en smaakzintuig samenwerken voor jouw smaakbeleving

Slide 42 - Tekstslide

Hoe ruik je?
  • Je ruikt met je reukzintuig

  • Het reukzintuig is deel van
     het neusslijmvlies

  • Geurstoffen komen via de 
     lucht bij de reukzintuigcellen 
    of reukharen 

Slide 43 - Tekstslide

Reukzintuig
Neusslijmvlies
Neusholte
Geurstoffen

Slide 44 - Sleepvraag

smaakzintuig
  • Op de tong is het smaakzintuig
  • Over de tong lopen groeven
  • Hierin zitten smaakpapillen
  • In de smaakpapillen zitten smaakzintuigcellen

Slide 45 - Tekstslide

Smaakzintuigen
  • Vijf smaakzintuigen
    1. Zoet
    2. Zout
    3. Bitter 
    4. Zuur
    5. Umami (hartig)

    Slide 46 - Tekstslide

    Hoe komt het als je verkouden bent je minder proeft?

    Slide 47 - Open vraag

    Succes met leren
    1. leerdoelen en samenvatting doornemen
    2. digitale toets maken van het hoofdstuk (lijkt veel op de toets)
    3. Begrippen leren. 

    Slide 48 - Tekstslide