Mens & Omgeving H 1 Beroepen binnen Zorg en Welzijn

Mens en omgeving
Doelstellingen

Aan het einde van dit hoofdstuk weet je meer over:


  • wat het profiel mens en omgeving inhoudt;
  • het werkveld zorg en welzijn;
  • de doelgroep waar je voor werkt.


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Mens en omgeving
Doelstellingen

Aan het einde van dit hoofdstuk weet je meer over:


  • wat het profiel mens en omgeving inhoudt;
  • het werkveld zorg en welzijn;
  • de doelgroep waar je voor werkt.


Slide 1 - Tekstslide

wat is een 'omgeving'?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

H1 
Beroepen binnen Zorg en Welzijn
Als medewerker verleen je zorg en ondersteuning aan verschillende doelgroepen.
Je werkt vaak met een specifieke doelgroep:
  • Kinderen
  • Jongeren
  • Volwassenen
  • Ouderen
  • Gehandicapten
Veel gekozen beroepen:
Verpleegkundige                                      Receptiemedewerker
Activiteitenbegeleider                          Jeugd- en jongerenwerker
Operatieassistent                                    Thuiszorgmedewerker
Kraamverzorgende                                 Schoonheidsspecialist
Helpende gezondheidszorg               Doktersassistent


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Wat is nou precies het verschil tussen zorg en welzijn?  

  • Zorg draait vooral om dat wat al in de naam staat: ‘Zorgen’. Dit kan zowel geestelijk als lichamelijk zijn, bijvoorbeeld in de verpleging en als tandartsassistent.  

  • Bij Welzijn draait het om ondersteuning en ‘je goed voelen’. Bijvoorbeeld als activiteitenbegeleider en jongerenwerker.  

Slide 7 - Tekstslide

Competenties bij Zorg en Welzijn
(vaardigheden, kennis en persoonlijke eigenschappen)


  • Het leuk vinden om met mensen te werken;  
  • Lichamelijk in een goede conditie zijn;  
  • Goed kunnen communiceren;  
  • Oog voor detail hebben;  
  • Empathisch zijn en je goed kunnen inleven in de zorgvraag;  
  • Flexibel en stevig in je schoenen staan. 
  • Empathisch zijn betekent dat je je kunt inleven in een ander. Je begrijpt hoe een ander zich in een bepaalde situatie kan voelen.


Slide 8 - Tekstslide

mens en omgeving
Deelgebieden:
  • Schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden
  • Textiel verzorging
  • Baliewerkzaamheden verrichten
  • Hulpmiddelen
  • Inrichten van een ruimte

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden

  • HDL = huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen
  • Als je professioneel schoonmaakt is het belangrijk om goed te kunnen plannen.

Vaste werkvolgorde  

1. Veiligheid 
Gebruik de juiste beschermingsmiddelen (handschoenen, schorten, mondkapjes. Ken de  veiligheidsprotocollen .  
2. Eet- en slaapkamers 
Begin in de slaapkamers, daarna de eet- en zitruimtes.
3. Toilet en badkamer  
Schoonmaken en desinfecteren van de toiletten, wastafels en badkamers.  
4. Afval opruimen en prullenbakken schoonmaken 
Leeg alle vuilnisbakken en op de juiste manier afvoeren. Vervang de vuilniszakken, ook buiten.
5. Controleren 
Of alle ruimtes schoon zijn en schoonmaakspullen opruimen 
6. Persoonlijke bescherming verwijderen 







Slide 13 - Tekstslide

Schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden
  • Een deel van de bacteriën is niet slecht voor je. Bacteriën helpen je bijvoorbeeld om het eten te verteren in je maag. Sommige bacteriën zijn wel slecht voor je en zorgen ervoor dat je ziek kunt worden. 


  • Bij een goede hygiëne is het daarom belangrijk om je handen te wassen. Als je in de zorg werkt wil je niet dat andere mensen ziek worden.

  • Door je handen te wassen verklein je de kans dat jij en anderen ziek worden. Om ervoor te zorgen dat je handen goed schoon zijn moet je deze minimaal 20 seconden wassen.  


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Textiel verzorgen

  • Het wassen van textiel is iets wat zorgvuldig moet gebeuren.
  • Je leert op een professionele manier de was doen, plannen en waar je verder allemaal op moet letten.

Textiel schoonmaken  gaat om het onderhouden van kleding, beddengoed, meubelstoffering, gordijnen en andere textielproducten. 

Hier zijn enkele basistips voor het schoonmaken van textiel: 

  • Sorteer wasgoed altijd op kleur, stof en was instructie. 
  • Gebruik de juiste middelen om vlekken te verwijderen.
  • Gebruik wasmiddel dat bedoeld is voor de juiste kleding. 
  • Pas de temperatuur aan naar het kledingstuk.
  • Laat de was drogen.  
  • Stofzuig tapijten om stof en vuil te verwijderen. 
  • Bewaar textiel producten op een koele en droge plaats om schimmel te voorkomen.

Slide 16 - Tekstslide

Baliewerkzaamheden verrichten


  • Je hebt een voorbeeldfunctie.
  • Het is belangrijk dat cliënten, bezoekers en collega’s.
  • Zorg dat je er netjes en verzorgd uitziet.
  • Als eerste persoon moet je een goede indruk achterlaten.

Dit is hoe je dat kan doen: 

  • Maak je oogcontact: Daarmee laat je zien dat je de bezoeker en degene die in degene die in de wachtrij staan hebt gezien. 
  • Stel vragen: Vraag aan de bezoeker waar je diegene mee kan helpen. Doe dit met open vragen dan kan een bezoeker zelf aangeven waar diegene mee geholpen wil worden.
  • Stel vragen die beginnen met wie, wat, wanneer, hoe. 
  • Zorg dat je een gastvrije houding hebt: Geef aan als het bijvoorbeeld iets langer duurt en bied de bezoeker iets te drinken aan. 
  • Ruim de werkplek goed op: Zorg ervoor dat de balie, receptie en de wachtruimte schoon en opgeruimd zijn. Dit zorgt voor een warm welkom voor de bezoeker en een goede uitstraling van het bedrijf waar jij voor werkt. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Hulpmiddelen

  • Technologische ontwikkeling
  • Traditionele hulpmiddelen
  • Je moet in staat zijn cliënten te helpen om met de nieuwe technische hulpmiddelen om te gaan.
Hulpmiddelen worden ingezet om het welzijn van de mensen te vergroten en het werk vaak lichter te maken

Technologische hulmiddelen. 
Tegenwoordig zie je steeds meer technologische ontwikkelingen. Deze technische tools en apps worden ingezet om het welzijn van de mensen te vergroten en het werk vaak lichter te maken. Hieronder een aantal voorbeelden. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Inrichten van een ruimte
  

In de zorg is het belangrijk dat de ruimte waar je in leeft veilig en praktisch is ingericht.
Je stelt vragen als;
  • Liggen er geen losse kleedjes waar men over kan vallen?
  • Zijn er drempels?
  • Niet te vol?
  • Zijn er rookmelders? 
  • Is al het materiaal in orde?


Aan een speelruimte voor een buitenschoolse opvang (BSO) worden weer andere eisen gesteld. Of het nu gaat om de huiskamer in een verzorgingshuis, de patiëntenkamer in een ziekenhuis of een kinderdagverblijf, de inrichting moet passend en veilig zijn. 


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat is kritiek?
(blz. 102)
A
Een manier om te laten weten dat je iemand niet aardig vindt.
B
Een manier om te laten weten dat je iemand heel aardig vindt.
C
Een manier om te laten weten dat iets niet helemaal goed gaat.
D
Een manier om te laten weten dat iets heel goed gaat.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een nadeel van schriftelijk rapporteren?
(blz. 102)
A
Er is beïnvloeding van anderen of door anderen.
B
Het is niet efficiënt.
C
Er is geen directe feedback dus je weet niet of informatie goed overkomt.
D
De kern van de rapportage gaat vaak verloren.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een voordeel van schriftelijk rapporteren?
(blz. 102)
A
Het is makkelijker om een korte boodschap over te brengen
B
Je kunt het in een dossier stoppen en teruglezen
C
Je geeft eerder een mening dan de feiten
D
Ouders kunnen meteen een reactie geven

Slide 27 - Quizvraag

Wat betekent HDL?
(blz. 109)
A
Huishoudelijke dagelijkse levensinrichting
B
Huis-Deur-Lakens
C
Huis doen en leren
D
Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen

Slide 28 - Quizvraag

Efficiënt
(blz. 114)
Hij werkt heel efficiënt.
A
langzaam, onhandig
B
af en toe
C
doelmatig, praktisch
D
opvallend

Slide 29 - Quizvraag