Reflectieverslag schrijven

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

reflectie

Slide 5 - Woordweb

Aan het einde van de les
* weet je waar de letters STARR voor staan;
* weet je waarom je moet reflecteren;
* weet je hoe je een reflectieverslag schrijft volgens de STARR-methode.

Slide 6 - Tekstslide

Welke onderdelen komen aan bod?
Wat is reflecteren?
Waarom moet je reflecteren?
Wat is STARR?
Hoe schrijf je een goed verslag?

Slide 7 - Tekstslide

reflecteren 
Door reflectie
  • vergroot je je zelfkennis. 
  • krijg je inzicht in waar je kunt verbeteren en waar je al goed in bent.
  • ga je herkennen wat wel en niet werkt, voor jou en anderen.
  • leer je zien hoe anderen op jou reageren.



Slide 8 - Tekstslide

Cyclus van Korthagen

Slide 9 - Tekstslide

Doorlopend proces
Je bent dus nooit klaar met reflecteren! 

Door het nu regelmatig bewust te doen, zul je merken dat het op een gegeven moment vanzelf gaat bij alles wat je doet. 

Een reflectieverslag is een momentopname. 

Slide 10 - Tekstslide

Reflectieverslag volgens de  STARR-methode

Slide 11 - Tekstslide

ONTHOUD
STARR is een  hulpmiddel, een methode.
STARR is geen vast stramien. 
Reflecteren is immers een continu proces!

Slide 12 - Tekstslide

Toelichting 
Situatie: wie, wat, waar, wanneer
Taak: opdracht, doel (waarom)
Actie: wat deden alle betrokkenen? (hoe)
Resultaat: doel bereikt? Zo niet, wat was wel het resultaat?
Reflectie: wat heb je geleerd en wat ga je een volgende keer anders doen?

Slide 13 - Tekstslide

TIPS
Begin elke zin met 'ik'; een reflectieverslag is heel egocentrisch 
Vervolgens een passend werkwoord:
  • Actief: ik waste, ik liep, ik zei, ik zat
  • Passief: ik keek, ik zag, ik observeerde, ik heb geleerd
Elke fase in het proces heeft zijn eigen werkwoorden, soms actief (taak, actie), soms passief. 

Slide 14 - Tekstslide

We gaan oefenen
Maak zinnen volgens het format dat je ziet verschijnen en vul de zinnen aan. 
Dit mag in LessonUp, maar het mag ook in een Word-bestand. 
Het is een heel simpele vorm van verslag schrijven en het kan als basis dienen voor een echt verslag. 
Denk niet te lang na, het is maar een oefening!

Slide 15 - Tekstslide

Taak
Ik moest [wat] met als doel [wat]

Slide 16 - Open vraag

Situatie:
Ik was op [wanneer] samen met [wie] aan het [wat] op [waar]

Slide 17 - Open vraag

Actie
Ik [vul in!] en [andere betrokkene] [vul in]

Slide 18 - Open vraag

Resultaat (kies een van de twee of gebruik ze allebei na elkaar)
Ik heb hiermee bereikt dat [...]
Gevolg was dat [...]

Slide 19 - Open vraag

Reflectie
Kortom, ik heb mijn doel (niet) bereikt, dus [...]

Slide 20 - Open vraag

Met deze vijf zinnen als basis kun je een verslag schrijven.
  • Voeg informatie toe
  • Niet teveel, niet te weinig
  • Lees je verslag goed door voor je het inlevert en lees het alsof je er zelf niet bij was. 
  • Let bij het nalezen ook op spelling en zinsbouw :) 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Andere methodes
Er zijn dus meer methodes om te reflecteren.

Belangrijk: laat zien wat je hebt gedaan, waarom je het hebt gedaan en wat je ervan geleerd hebt! 
En inderdaad... van positieve, mooie dingen kun je 
ook heel veel leren!

Slide 24 - Tekstslide

Einde van de les - doel bereikt?
* Weet je waar de letters STARR voor staan?
* Weet je waarom je moet reflecteren?
* Weet je hoe je een reflectieverslag schrijft volgens de STARR-methode?

Slide 25 - Tekstslide