Voorbereiding minitoets blok 4 t/m 6

voorbereiding minitoets 
blok 4 t/m 6
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

voorbereiding minitoets 
blok 4 t/m 6

Slide 1 - Tekstslide

wat moet je noteren als je een telefoonnotitie maakt.

Slide 2 - Woordweb

Noem aanpassingen voor een invalide toilet.

Slide 3 - Open vraag

Als je een e-mail heb gestuurd, waar je kan je deze e-mail terugvinden?

Slide 4 - Open vraag

Wat zet je in een email bij "subject".

Slide 5 - Open vraag

Een klamvochtige doek is
A
droog
B
nat
C
vochtig
D
drijfnat

Slide 6 - Quizvraag

wasactieve stoffen verwijderen het vuil uit de kleding en houden het vuil in het water vast
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Enzymen houden de kalkdeeltjes uit het water zwevend.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een condensdroger?
A
als de waterdamp via een slang naar buiten gaat
B
het water wordt opgevangen in een waterreservoir

Slide 9 - Quizvraag

Wat moet eerst gestreken worden. Warmst gestreken of minder warm gestreken stukken?

Slide 10 - Open vraag

Wat is een goede aanhef in een sollicitatiebrief?

Slide 11 - Open vraag

Beyonce kan goed zingen. Dit is een voorbeeld van
A
subjectief
B
objectief

Slide 12 - Quizvraag

Met rapporteren beschrijf je hoe iets is verlopen.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Noem hulpmiddelen voor mensen met een beperking ?

Slide 14 - Woordweb

Een moodboard is....
A
een collage hoe je iets wil uitbeelden/inrichten
B
een hulpmiddel om beter te kunnen eten
C
een bord met gevoelens
D
een prikbord met post-its

Slide 15 - Quizvraag

Non- verbale feedback is
A
communicatie met woorden
B
communicatie zonder woorden
C
gebaren
D
uitdrukkingen

Slide 16 - Quizvraag

Typ een voorbeeld van een open vraag.

Slide 17 - Open vraag

Een gesloten vraag is:
"Zit jij in de 3e klas?"
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Intonatie betekent.....
A
dat je geïrriteerd bent.
B
dat je verschillende gebaren maakt.
C
dat je verschillende toonhoogtes in je stem gebruikt.
D
dat je niet kunt praten.

Slide 19 - Quizvraag

representatief betekent
A
dat je er goed verzorgd en professioneel uitziet.
B
dat je er hygiënisch en netjes uitziet.
C
dat je voor je zelf kan opkomen.
D
Dat je niet goed voor jezelf zorg.

Slide 20 - Quizvraag

Als je een openbaar gebouw wil binnen komen met een rolstoel, moet er naast een trap ook een

Slide 21 - Open vraag

Voor wie is deze aanpassing?

Slide 22 - Open vraag

Wat zou je aan aanpassingen doen of advies geven voor een persoon die dementie heeft, maar toch thuis wil blijven wonen.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide