Grammatica woordsoorten H2: bn les 2

Grammatica woordsoorten
Bijvoeglijk naamwoord
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica woordsoorten
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van de les: hebben we zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en de lidwoorden herhaald.

Slide 2 - Tekstslide

Foute hits
Het is deze week de top 500 van de '90 op Q-music.

Welke hit wordt hier afgebeeld met emoticons?

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog over
het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 4 - Woordweb

Bijvoeglijk naamwoord
  • zegt iets over een zelfstandig naamwoord (De rode tafel)
  • Staat meestal voor een zelfstandig naamwoord (De grote beker)
  • Kan ook achter het zelfstandig naamwoord (De film is mooi)
  • heeft een korte vorm (zonder -e, bijv. groot) en een lange vorm (met -e, bijv. grote)

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord : vertelt van welke stof iets is gemaakt. Eindigt (vaak) op -en: de houten tafel, de gouden oorbellen, de plastic tas.

Slide 5 - Tekstslide

Plaats hier je de foto van je huiswerk: opdracht 3, blz. 61

Slide 6 - Open vraag

Antwoorden opdracht 3 blz. 61
1 a grappig             de grappige mop                  een grappige mop
b fantastisch        de fantastische winnaar    een fantastische winnaar
c zeldzaam            de zeldzame aankoop        een zeldzame aankoop
d goedkoop           het goedkope cadeau        een goedkoop cadeau
e tof                           het toffe idee                         een tof idee
f antiek                     het antieke
beeld                  een antiek beeld

Slide 7 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 3 blz. 61
2
- Bij een de-woord krijg je altijd de lange vorm.
- Als er een bepaald lidwoord (het) voor een het-woord staat, krijg je de lange vorm. Als er een onbepaald lidwoord (een) voor staat, krijg je de korte vorm.

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachtje - uitleg
Voor de volgende opdracht heb je pen en papier nodig.
Je krijgt voor de opdracht 5 minuten de tijd.

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf een verhaaltje over wat je hier op de afbeelding ziet.

Je verhaal bevat minimaal:
- 5 zelfstandig naamwoorden
- 2 bepaalde lidwoorden
- 1 onbepaald lidwoord
- 4 bijvoeglijk naamwoorden

timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Verhaal voorlezen
  • Je leest je verhaal voor
  • De rest van de klas luistert
  • Daarna stel ik de vraag: het wiel
    bepaalt waar de vraag over gaat.

Slide 11 - Tekstslide

Quizizz!
  • Ga naar: joinmyquiz.com

  • Vul de gamepin in (ander scherm)

  • Alles door elkaar: bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord en de lidwoorden.

  • Succes!

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Geen huiswerk voor morgen!

Slide 13 - Tekstslide