Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Quiz Regenten en Vorsten
Planning
15 minuten leren 5.1-54
Quiz
Als voorbereiding op Proefwerkweek
1 / 41
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
In deze les zitten
41 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
44 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Planning
15 minuten leren 5.1-54
Quiz
Als voorbereiding op Proefwerkweek
Slide 1 - Tekstslide
Quiz Regenten en Vorsten
Slide 2 - Tekstslide
Oostzeehandel is handel met:
A
ZUID-AFRIKA
B
AZIË
C
OOSTZEEGEBIED
D
DUITSLAND
Slide 3 - Quizvraag
Wat waren de handelsproducten van de 'Oostzeehandel'?
A
Slaven
B
Specerijen
C
Hout en graan
D
Suiker, koffie en tabak
Slide 4 - Quizvraag
Wat is handelskapitalisme?
A
Geld uitgeven aan handel
B
Mensen die veel geld hebben
C
Geld geven aan een goed doel
D
Geld investeren om winst te maken
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het doel van handelskapitalisme?
A
De wereld ontdekken
B
In specerijen handelen.
C
Over andere landen kunnen heersen
D
Winst maken
Slide 6 - Quizvraag
Amsterdam is een belangrijke handelsstad.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Bekijk de video.
Waarom werd Amsterdam de belangrijkste handelsstad?
A
Omdat Antwerpen gebombardeerd was
B
Omdat Antwerpen geblokkeerd werd
C
Omdat de Belgen niet meer wilden handelen waren
D
Omdat Nederland goedkoper was om te heen varen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is migratie?
A
verhuizen van Rotterdam naar Amsterdam
B
Verhuizen van Kopenhagen naar Amsterdam
C
Bij je opa en oma gaan logeren
D
Op 1 plek blijven wonen
Slide 9 - Quizvraag
Welke redenen voor migratie naar Nederland in het verleden gelden ook vandaag?
A
betere lonen
B
vluchten voor oorlogsgeweld
C
vluchten voor vervolging
D
werk zoeken
Slide 10 - Quizvraag
De VOC voer op...
A
Amerika
B
Afrika
C
Azië
D
Antarctica
Slide 11 - Quizvraag
De VOC handelde niet in:
A
Kruidnagel
B
Nootmuskaat
C
slaven
D
graan
Slide 12 - Quizvraag
VOC
A
handelsmonopolie
B
aandelen
C
Naamloze Vennootschap
D
slavenhandel
Slide 13 - Quizvraag
De VOC werd opgericht in ?
A
1600
B
1602
C
1621
D
1666
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de VOC?
A
Vereenigde Oostindische Compagnie
B
Een internationaal handelsbedrijf
C
Een boot
D
Een factorij
Slide 15 - Quizvraag
De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC mocht oorlog voeren
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
De VOC mocht forten bouwen
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Azië
Slide 16 - Quizvraag
De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC mocht oorlog voeren
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
De VOC mocht forten bouwen
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Azië
Slide 17 - Quizvraag
Manier van met elkaar omgaan waarbij mensen accepteren dat niet iedereen hetzelfde denkt of gelooft als zijzelf.
A
Verdraagzaamheid
B
Migratie
Slide 18 - Quizvraag
hoeveel procent van de mensen in Amsterdam heeft er nú een migratieachtergrond?
A
10,5 procent
B
23 procent
C
55,6 procent
D
60,8 procent
Slide 19 - Quizvraag
Bekijk hiernaast een plaatje van de driehoekshandel.
Welke compagnie hoort bij de driehoekshandel?
A
De VOC
B
De WIC
Slide 20 - Quizvraag
De driehoekshandel was
A
Dat men luxeproducten ruilde voor slaven en die slaven ruilde voor tabak/koffie
B
Dat men in een driehoek van Willem van Oranje, Johan van Oldenbarneveld en Baltasar Gerards handel dreef
C
Dat men uit Japan goud haalde, dat verkocht in Indonesië , daar luxeproducten kocht en dit in Japan weer verkocht
D
Dat de VOC en WIC handelden met de Nederlandse overheid
Slide 21 - Quizvraag
De driehoekshandel voer van...
A
Europa > Afrika > Azië
B
Europa > Azië > Amerika
C
Europa > Amerika > Azië
D
Europa > Afrika > Amerika
Slide 22 - Quizvraag
Driehoekshandel hield in:
A
Dat men luxeproducten ruilde voor slaven en die slaven ruilde voor tabak/koffie
B
Dat men in een driehoek van Willem van Oranje, Johan van Oldenbarneveld en Baltasar Gerards handel dreef
C
Dat men uit Japan goud haalde, dat verkocht in Indonesië , daar luxeproducten kocht en dit in Japan weer verkocht
D
Dat de VOC en WIC handelden met de Nederlandse overheid
Slide 23 - Quizvraag
Vrijheid is een waarde.
Vrijheid is een waarde.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quizvraag
Wat wordt er bedoeld met:
WAARDEN
A
gedragsregels
B
Wetten uit het wetboek
C
wat mensen normaal vinden
D
wat mensen belangrijk vinden
Slide 25 - Quizvraag
Iemand een hand geven als je elkaar ontmoet is in Nederland een norm.
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Wat wordt er bedoeld met:
NORMEN?
A
Gedragsregels
B
wat mensen belangrijk vinden
C
wat mensen abnormaal vinden
D
welke wensen mensen hebben
Slide 27 - Quizvraag
Wat was het belangrijke gewest in de Republiek?
A
Holland
B
Limburg
C
Utrecht
D
Zeeland
Slide 28 - Quizvraag
De Republiek bestond uit......gewesten
A
12
B
7
C
5
D
6
Slide 29 - Quizvraag
De VOC deed ook aan slavenhandel
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quizvraag
Wat klopt niet over de slavenhandel:
A
Het was winstgevend
B
Europeanen haalden de slaven uit Afrika
C
Tot slaaf gemaakten werkten op plantages
D
De tot slaaf gemaakten kostten niks
Slide 31 - Quizvraag
Frederik Willem I
A
Dienstplicht
B
Regent
C
Fietsplicht
D
Burgemeester
Slide 32 - Quizvraag
Wat is een stadhouder?
A
De voorzitter van de Staten-Generaal
B
Net zo machtig als een raadspensionaris
C
De baas over het leger en de vloot
D
Een regent en de baas over een gewest
Slide 33 - Quizvraag
Wat zorgt volgens Spinoza voor geluk?
A
Goddeloosheid
B
Nadenken
C
Vrijheid van meningsuiting
D
Luisteren
Slide 34 - Quizvraag
Wat regelde de gewesten zelf NIET
A
Wetten
B
Belasting
C
Verdediging
D
Rechtspraak
Slide 35 - Quizvraag
Een gewest is...
A
Een provincie
B
Een zelfstandig gebied met eigen bestuur
C
Een onderdeel van de Nederlanden
D
Een stuk land van de hertog
Slide 36 - Quizvraag
Wie hielp er in elk gewest de koning met het besturen van het gewest?
(wie was de baas van een gewest)
A
De Graaf
B
De Stadhouder
C
De Gewesthouder
D
De landvoogd
Slide 37 - Quizvraag
Wat waren regenten?
A
Mannen met belangrijke bestuurlijke functies
B
Ministers
C
Handelaren met veel geld
D
Plaatsvervangers van de Spaanse koning
Slide 38 - Quizvraag
Wat betekent absolute macht?
A
Dat iemand zo machtig is als een koning
B
Dat iemand zo machtig is als een keizer
C
Dat één iemand de baas is
D
Dat iemand alles zelf mag beslissen
Slide 39 - Quizvraag
De Koning verkleinde de macht van de adel door:
A
Instellen van een huurleger
B
Benoemen van ambtenaren
C
Adel naar het paleis laten komen (in de gaten houden)
D
Hun belasting te laten betalen
Slide 40 - Quizvraag
Gouden Eeuw
Welke eeuw was de Gouden Eeuw?
A
14e eeuw
B
15e eeuw
C
16e eeuw
D
17e eeuw
Slide 41 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Quiz Regenten en Vorsten
September 2024
- Les met
29 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
Oefentoets
Juni 2023
- Les met
28 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 1
Proefwerkweek 1b
Mei 2023
- Les met
33 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
Hfd-5 De Republiek, een bijzonder land
Juni 2023
- Les met
29 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
2.1
November 2023
- Les met
14 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
KA 25: Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
Februari 2022
- Les met
31 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
2.1
September 2022
- Les met
14 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Herhalen 3.2 en 3.3
Maart 2022
- Les met
19 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 2