May 24 2022

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

English lesson
Tuesday, May 24th

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Lesson goals
Book presentation
Explanation quantifiers
Check 4.4: 5+6+7+8
Do: 4.4: 9+10+11 Test Yourself 4.4
Blooket
Finished? Study grammar or vocabulary on Learnbeat, Quizlet or All Right




Slide 3 - Tekstslide

Lesson goals
At the end of the lesson you:

know vocabulary about money
know what quantifiers are











Slide 4 - Tekstslide

Presentation
Explanation of the book presentation
Film your presentation
Hand in on SOM / Teams
Due Date June 1!

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden Veel
Do you know how many lessons I'll need? (telbaar +vragend)
I don't need much money to be happy. (ontelbaar + ontkennend)
There are a lot of apples left in the fridge. (bevestigend)
There is much concern about drug addiction in the US. (formal + ontelbaar)
He has got so many friends (telbaar + so)
I've got as much money as he has (ontelbaar + as)
She has got too much make up on her face. (ontelbaar + too)

Slide 6 - Tekstslide

Telbaar (house/table)
Ontelbaar
(money, sugar)
Bevestigende zinnen
A lot of* (Many)
A lot of* (Much)
Ontkennende zinnen
Many
Much
Vragende zinnen
Many
Much
Veel
* Je kunt much en many ook gebruiken in een formele zin, na so, as en too moet je much en many gebruiken.

Slide 7 - Tekstslide

Telbaar 
(coins,houses)
Ontelbaar 
(hair, money)
Betekenis
Few
little
Weinig
A Few
A Little
Een paar/ een beetje
Weinig/ een beetje / een paar
I babysit for a few hours a day  = ik pas een paar uur per dag op.
There are few houses left that don't have solar panels. = Er zijn weinig huizen die geen zonnepanelen hebben.
I spend very little of my pocket money = Ik geef weinig uit van mijn zakgeld
I earn a little extra if I wash the car = Ik verdien een beetje extra als ik de auto was.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Check homework
Lesson 4.4:5+6+7+8

Slide 10 - Tekstslide

Homework 
Monday May 30th
Do 4.4: 9+10+11 + Test Yourself 4.4
Study vocab. 4.4 page 170
Write in your planagenda!

Finished? Read your book  OR Study woordtrainer/tag questions 4.2 on All Right or on Quizlet/Learnbeat



Slide 11 - Tekstslide

Blooket
Play and learn

Slide 12 - Tekstslide

Check lesson goals
At the end of the lesson you:
know vocabulary about money
know what quantifiers are





Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide