May 17, 2022

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

English lesson
Tuesday May 17th

Slide 2 - Tekstslide

Lesson goals
At the end of the lesson you:
know vocabulary about money
can use the correct quantifier










Slide 3 - Tekstslide

Planning
Lesson goals
Newsround
Explanation quantifiers
Check 4.4:Test Yourself
Blooket quantifiers
Read text on Learnbeat and do the exercises





Slide 4 - Tekstslide

Newsround
Watch Newsround and talk about the news in pairs

Slide 5 - Tekstslide

Telbaar (house/table)
Ontelbaar
(money, sugar)
Bevestigende zinnen
A lot of* (Many)
A lot of* (Much)
Ontkennende zinnen
Many
Much
Vragende zinnen
Many
Much
Veel
* Je kunt much en many ook gebruiken in een formele zin, na so, as en too moet je much en many gebruiken.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden Veel
Do you know how many lessons I'll need? (telbaar +vragend)
I don't need much money to be happy. (ontelbaar + ontkennend)
There are a lot of apples left in the fridge. (bevestigend)
There is much concern about drug addiction in the US. (formal + ontelbaar)
He has got so many friends (telbaar + so)
I've got as much money as he has (ontelbaar + as)
She has got too much make up on her face. (ontelbaar + too)

Slide 7 - Tekstslide

Telbaar 
(coins,houses)
Ontelbaar 
(hair, money)
Betekenis
Few
little
Weinig
A Few
A Little
Een paar/ een beetje
Weinig/ een beetje / een paar
I babysit for a few hours a day  = ik pas een paar uur per dag op.
There are few houses left that don't have solar panels. = Er zijn weinig huizen die geen zonnepanelen hebben.
I spend very little of my pocket money = Ik geef weinig uit van mijn zakgeld
I earn a little extra if I wash the car = Ik verdien een beetje extra als ik de auto was.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Check
Check 4.4:Test Yourself

Slide 10 - Tekstslide

Blooket
Play and learn!

Slide 11 - Tekstslide

Homework 
May 19th
Learnbeat: Unit 4 - reading - read the text and do the exercises in the link
study vocabulary 4.4 page 169
Write in your planagenda!

Finished? Read your book  OR Study woordtrainer 4.4 or grammar on All Right or on Quizlet/Learnbeat



Slide 12 - Tekstslide

Check lesson goals
At the end of the lesson you:
know vocabulary about money
can use the correct quantifier






Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide