Taalverzorging deel 2

1A Nederlands
28 mei 2024
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1A Nederlands
28 mei 2024

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Lesdoel bespreken
- Uitleg werkwoord/lidwoord/zelfstandig naamwoord
- Aan de slag
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- Ik kan werkwoorden herkennen.
- Ik kan lidwoorden en zelfstandige naamwoorden herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden
De artiesten hebben  een luid applaus gekregen
In deze zin staan twee werkwoorden (ww). 

Het werkwoord is een woordsoort. In een zin staan altijd één of meer werkwoorden.

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet wat iets of iemand overkomt.

Slide 4 - Tekstslide

Een werkwoord herkennen
Een werkwoord kun je vervoegen. Je maakt en dan verschillende werkwoordsvormen van. Bijvoorbeeld:

krijgen: krijg, krijgt, krijgen, kreeg, kregen, gekregen.

Slide 5 - Tekstslide

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
De agent glimlacht.

In deze zin staan naast een werkwoord nog twee woordsoorten: een lidwoord (de) en een zelfstandig naamwoord (agent).

Slide 6 - Tekstslide

Lidwoorden
Er zijn drie lidwoorden (lw): de, het en een. Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord: de prijs - een prijs. 


Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor een mens, dier, plant of ding.

Bijvoorbeeld: buurvrouw, schildpad, gras, telefoon.

Een naam is ook een zelfstandig naamwoord: Tim, Schuurmans, Yuverta Boskoop, Gouda

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord herkennen
- Een zelfstandig naamwoord heeft meestal een enkelvoud en een meervoud (vriend - vrienden).
- Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken (vriend - vriendje).
- Je kunt er meestal een lidwoord voor zetten (de vriend, een vriendschap)

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Werkwoorden - bladzijde 198 & 199
Opdracht 2, 3, 6 en 7

Lidwoord en zelfstandig naamwoord - bladzijde 202 & 203
Opdracht 1 t/m 5

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiting
- Ik kan werkwoorden herkennen.
- Ik kan lidwoorden en zelfstandige naamwoorden herkennen.

Slide 11 - Tekstslide